- Business
- / Dossier
- / Économie
Door Christian Sonon
Het Centre Spatial de Liège komt voort uit het Institut d’Astrophysique et de Géophysique van de Universiteit van Luik. Het is vermaard om zijn deskundigheid op het gebied van omgevingstests en als expertisecentrum voor optica. Een groot deel van zijn activiteiten heeft betrekking op projecten voor de Europese Ruimtevaartorganisatie.
Het Centre Spatial de Liège (CSL), dat in 1964 werd opgericht door de vakgroep ruimtevaart van het Institut d’Astrophysique et de Géophysique van de Universiteit van Luik (ULg), is vlak bij de ULg gevestigd in het Parc Scientifique du Sart-Tilman (Liège Science Park), maar zijn uitstraling reikt verder dan alleen Luik en de Maas- en Ourthevallei. Dit onderzoekscentrum, dat ongeveer honderd medewerkers heeft en dit jaar op een omzet van 17 miljoen mikt, is vanouds het boegbeeld van de Belgische ruimtevaartsector en veel buurlanden zijn er jaloers op. Niet alleen om het werk van zijn onderzoekers, maar ook om de deskundigheid van zijn ingenieurs en technici, door wie de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) regelmatig haar instrumenten en satellieten laat testen. Zo was het CSL net klaar met de technologische ontwikkeling van de Extreme Ultraviolet Imager (EUI), een instrument dat beelden van de corona gaat leveren voor de Europese Solar Orbiter-missie, toen op 1 juni de Aeolus-satelliet met zijn Aladin-telescoop aankwam om een hele reeks omgevingskwalificatietests te ondergaan (zie hierna).
![]() Algemeen Directeur van het CSL |
Partners van wereldfaam
“Zeventig procent van onze activiteiten heeft betrekking op projecten die voor de ESA zijn bestemd”, bevestigt Christelle Bertrand, algemeen directeur van het CSL. “Die projecten zijn onderdeel van een wetenschappelijk of industrieel consortium dat ons opdracht geeft om een deelsysteem op het gebied van ruimtevaartinstrumenten te leveren. Daarnaast houdt 20% van onze activiteiten verband met onderzoeksovereenkomsten, bijvoorbeeld binnen de Skywin- of MecaTechconcurrentiecluster, waarvoor het CSL samenwerkt met partners uit het bedrijfsleven. We gebruiken onze deskundigheid dan om technologische kennis op ruimtevaartgebied over te dragen aan een ander gebied. Tot slot werkt het CSL in 10% van de gevallen als onderaannemer van een industrieel bedrijf, bijvoorbeeld op verzoek van andere internationale organisaties.” Verschillende van die industriële bedrijven, die om beurten klanten, leveranciers of partners van het CSL kunnen zijn, zijn ook in Sart-Tilman gevestigd, zoals Deltatec (boordapparatuur, detectors) en Spacebel (vluchtsoftware voor satellieten).
Optische prestaties als hart van het centrum
“Het is natuurlijk een sterk punt als je met partners van wereldfaam kunt werken”, verzekert Christelle Bertrand, die benadrukt dat België met een jaarlijks budget van € 206 miljoen altijd een grote bijdrage aan de ESA-projecten heeft geleverd. “Maar dat de ESA zo vaak een beroep doet op het CSL, komt grotendeels door de kwaliteit van zijn apparatuur. We hebben namelijk een grote reputatie als expertisecentrum voor optica. Dat verlangen om nuttige ladingen met het oog op de optische of elektronische prestaties te testen, is verankerd in het DNA van het CSL. Dat is het hart van ons centrum. We danken onze reputatie in de eerste plaats aan ons vermogen om instrumenten als een systeem te benaderen. Verder hebben we in de loop der jaren ook de nodige deskundigheid op het gebied van omgevingstests ontwikkeld dankzij onze vacuümtanks. Ze zijn niet geschikt om satellieten te testen omdat ze daarvoor niet de juiste afmetingen hebben, maar ze zijn allemaal uitgerust met optiekbanken die de stabiliteit van de instrumenten garanderen. Dat is een voordeel ten opzichte van de concurrentie, want er zijn momenteel maar vijf testcentra in Europa die de omstandigheden in de ruimte kunnen nabootsen.”
![]() Met vacuümkuipen kan het CSL, in omgevingsomstandigheden zoals in de ruimte, instrumenten en satellieten zoals Planck en Herschel testen (hieronder een artistieke impressie). |
Almaar toenemende concurrentie
De concurrentie is echter duidelijk aanwezig en neemt zelfs toe, zowel in de ruimtevaartsector als in tal van andere sectoren. En dat heeft onvermijdelijk gevolgen voor het marktaandeel. “De prijzenoorlog is tegenwoordig heel fel”, bevestigt Christelle Bertrand. “We moeten erg ons best doen om concurrerend te blijven. Maar we kunnen de prijzen van onze diensten niet te veel verlagen, omdat onze marges dan worden aangetast. Daardoor zouden we in de problemen komen, want hoewel het CSL voortkomt uit de universiteit, wordt het geleid als een profitcenter. Met uitzondering van onze universitair en wetenschappelijk directeur worden alle personeelsleden betaald dankzij externe financiering. We moeten ons dus reorganiseren en kritisch naar onze werkmethoden kijken om concurrerend te blijven, terwijl we de mogelijkheid behouden om onze investeringen te financieren en onze talenten te ontwikkelen.”
Het CSL moet vooral de markt volgen, die grote nieuwe kansen biedt. Hoewel de aardobservatie bijvoorbeeld lang als voornaamste doel had om gegevens voor wetenschappelijk gebruik te verzamelen, worden alle actieve krachten in de sector nu gemotiveerd door commerciële belangen, zoals dat na de Tweede Wereldoorlog het geval was toen de verovering van de ruimte begon.
Op weg naar de commercialisering van de ruimte
“Het CSL opereert niet meer in dezelfde omgeving als in het begin van de jaren zestig”, legt Christelle Bertrand uit. “In die tijd, toen de financieringen institutioneel waren, moest je laten zien dat je aan de technologische en wetenschappelijke wedloop deelnam. Tegenwoordig moet je op tijd een product met de juiste kostprijs leveren en niet noodzakelijkerwijs een technologisch hoogstandje. Je kunt steeds gemakkelijker toegang tot de ruimte krijgen en micro- of nanosatellieten lanceren. De projecten, die profiteren van particuliere investeringen, hebben een ander doel, bijvoorbeeld export. De opkomende landen, die nu vechten om aan de ruimtewedloop mee te doen, zijn het landschap aan het veranderen. Dat is de nieuwe omgeving die zich aftekent en waarin het CSL een onmisbare positie moet zien te behouden. In die sterk concurrerende omgeving moeten we niet alleen in staat zijn om de wetenschappelijke wereld van dienst te zijn, maar ook kunnen inspelen op een commercielere toepassing van de ruimte. Terwijl de budgets van instellingen en overheden worden ingekrompen, moet het CSL op meer commerciële financieringen mikken.” Het is dus belangrijk om de ogen goed open te houden. Maar dat moet kinderspel zijn voor een centrum dat gespecialiseerd is in optica!