Waw magazine

Waw magazine

Menu
© François LD

De Koninklijke Schouwburg van Namen - Méér dan een monument, een stradivarius!

  • Patrimoine
  • / Culture
Namur  / Namur

Door Christian Sonon

Samen met de Citadel, de SintAlbinuskathedraal, de Sint-Lupuskerk en het Arsenaal is de Koninklijke Schouwburg van Namen een van de parels van de Waalse hoofdstad. Een prachtig instrument dat – omwille van zijn gevel, zijn foyer en de vergulde delen van zijn grote zaal – naar aanleiding van de restauratie in 1993 verheven werd tot een belangrijk openbaar burgerlijk erfgoedstuk van Wallonië.

 

Het op enkele stappen van de place d’Armes gelegen gebouw valt vooreerst op door zijn indrukwekkende gevel met klassieke, neoklassieke, barokke en zelfs Dorische elementen. Achter deze gevel van eclectische maar toch harmonieuze stijl ligt een van de mooiste zalen van België. Die is het werk van architect-ingenieur Julien Rémont, aan wie we ook de inrichting van de Koninklijke Schouwburg van Luik (de Koninklijke Opera) te danken hebben. “Het is een prachtig instrument, een stradivarius!”, zegt directeur Patrick Colpé. “Maar ik ben er al zo lang aan gewend, dat ik soms vergeet hoeveel geluk ik heb!

Heel oud is het gebouw niet, aangezien het van 1868 dateert. Kort daarvoor, in 1824, werd er op dezelfde plaats een eerste schouwburg gebouwd op de site van het vroegere klooster van de annonciaden, dat van twee eeuwen vroeger dateerde. Zoals men weet, heeft de Franse Revolutie van 1789 niet veel kerkelijke gebouwen en sites overeind laten staan. De door die systematische vernieling vrijgekomen ruimten werden om beurten gebruikt voor nieuwe stedelijke uitrustingen (schouwburgen, kiosken, banken, parken enz.). In Namen werd in 1824 een door de Regentschapsraad gebouwd theater volledig en uitsluitend gewijd aan toneel en muziek. Die schouwburg was kleiner dan de huidige en omvatte een toneelzaal, een foyer en een balzaal, waarin ook concerten werden gegeven.

Drie branden op acht jaar tijd!

In een tijd waarin de brandbeveiliging meestal slechts bestond uit een pomp en enkele met water gevulde kuipen in de zaal – niet te verwarren met de ‘badkuipen’, namelijk de loges die een beetje hoger lagen dan de parterre! – kwamen veel toneelzalen op tragische wijze aan hun einde. Zo was de breuk in een leiding van de gasverlichting de oorzaak van een eerste brand, in 1860. In 1862 was de wederopbouw amper begonnen of de bliksem veranderde de bouwplaats in een vuurzee. In 1863, toen nieuwe renovatiewerken weer glans aan het gebouw gaven, hoopte men het onheil bezworen te hebben,
maar ook dat nieuwe avontuur ging in vlammen op toen, in 1867, een derde brand de zaal volledig in de as legde na een opvoering van de opera Faust van Gounod. (1)

Een Italiaanse zaal in Franse stijl

Het stond als het ware in de sterren geschreven dat de heropbouw van de schouwburg het meest gespeelde stuk van het Naamse repertoire zou worden. Julien Rémont, die zich zoveel mogelijk baseerde op de structuur van het vroegere gebouw, stelde in 1867 voor de twee zijgevels uit te lijnen op de voorgebouwen om de zaal breder te maken. Hij liet ook een inkomportiek van Dorische oorsprong toevoegen om de passagiers van de koetsen beter te kunnen ontvangen. Het toneel zelf paste de Luikse architect aan de eisen van de komische opera en aan de behoeften van de opera seria aan, waarbij hij achteraan een ruimte toevoegde voor de kunstenaarsloges. De hoefijzervorm van de zaal is een van de kenmerken van de Italiaanse schouwburgen, zoals de Scala van Milaan, maar doordat de zaal geen loges bevat, beantwoordt ze meer aan de Franse stijl. “In Italië gingen de mensen in gezinsverband naar de schouwburg en bleven ze in de intimiteit van hun loge. In Frankrijk gingen ze naar het theater om zich te laten zien en die “m’as-tu-vu”-kant kwam tot uitdrukking in de tegenover elkaar opgestelde zetels in de galerij”, verklaart Olivier Stoffels, die verantwoordelijk is voor de promotie en de externe betrekkingen van de schouwburg. “In Namen, waar de zetels op de balkons een beetje naar het toneel zijn gericht, kan men dus spreken van een Italiaanse zaal die werd ontworpen in Franse stijl.

De Naamse schouwburg bleef gespaard tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar had tijdens de W.O. II zwaar te lijden onder de bombardementen van augustus 1944. Daardoor moesten er grote renovatiewerken worden uitgevoerd aan wat de Grote Schouwburg of de Stadsschouwburg werd genoemd – tot koning Albert I in 1933 toestemming gaf om hem “Koninklijke Schouwburg” te noemen. Die werken werden aangevat in 1948. Maar het was pas in 1993 dat men aan de grote restauratiecampagne begon die er de huidige stradivarius van zou maken: een prachtige zaal met 800 plaatsen, die aangepast is aan de moderne technologieën en die wordt aangevuld met twee kleinere ruimten onder het toneel, namelijk het amfitheater en de studio.

De Abdij van Malonne en de Slachthuizen van Bomel

Tot het seizoen 2014-2015, beschikte de Koninklijke Schouwburg van Namen met de 400 m verder in de rue Rogier gelegen Manège over een tweede infrastructuur, die een ruwe ruimte, een rustiekere esthetiek en een kleinere capaciteit (300 plaatsen) bood, die meer geschikt was voor modernere voorstellingen en aan toneelspelers die minder gewend waren aan grote zalen. Maar die in 1856 op vraag van de Minister van Oorlog gebouwde ruimte, die eerst diende voor oefeningen van militaire ruiters (lansiers en later jagers te paard) en die nadien een garage en dan een opslagplaats werd, wordt momenteel gerenoveerd en kan dus niet worden gebruikt tot in 2019. Gelukkig beschikt het Cultureel centrum - Naamse Schouwburg vandaag met de Muzikale Abdij van Malonne over een zaal met een uitstekende akoestiek, zodat daar concerten kunnen worden gegeven. En de niet ver van het station gelegen Slachthuizen van Bomel hebben pas gerenoveerde gebouwen die geschikt zijn voor de activiteiten van zijn Culturele-Actiepool en zijn Expressie en Creativiteitscentrum.

Drie beloningen in 2016

De Naamse Schouwburg is ook een dramacentrum en dus een creatieve plek”, vervolgt de directeur. “Bij gebrek aan financiële middelen moeten we ons echter beperken tot één of twee stukken per jaar. Verleden jaar waren dat ‘Une veillée’ van Gary Kirkham en ‘Élisabeth II’ van Thomas Bernhard. Dit seizoen zijn het twee coproducties: ‘Tristesses’ (met de Luikse Schouwburg) en ‘Tableau d’une exposition’ (met de vzw Les gens de bonne compagnie).” In datzelfde register hebben de verantwoordelijken redenen om trots te zijn, aangezien de Naamse Schouwburg drie keer beloond werd op de ‘Prix de la Critique 2016’: ‘Tristesses’ kreeg de prijs voor de beste voorstelling, het duo Alexandre Trocki en Denis Lavant die voor de beste acteur in ‘Élisabeth II’ en in ‘Cold Blood’ van Jaco Van Dormael, en Michèle Anne De Mey en Thomas Gunzig die voor de beste artistieke en technische creatie. Een verrassende uitslag voor een team dat speelt in de... laagste afdeling!

Théâtre de Namur
Place du Théâtre, 2
B-5000 Namur
+32 (0)81 226 026
www.theatredenamur.be

EEN ECLECTISCHE PROGRAMMERING DIE 5000 ABONNEES VERLEIDT   
“De steden Charleroi, Bergen en vooral Luik krijgen veel meer culturele subsidies dan Namen. Hoewel wij slechts evenveel subsidie trekken als een kleine Brusselse schouwburg, slagen we er toch in om in eredivisie te spelen, want wij compenseren het tekort door veel bijdragen vanuit het publiek. Met zijn 5000 abonnementen en zijn 65.000 toeschouwers per jaar, staat de Naamse Schouwburg inzake bezoekersaantallen in de top 5 van de Federatie Wallonië-Brussel.” Patrick Colpé, de algemeen directeur van het Cultureel Centrum - Naamse Schouwburg, geeft toe dat hij dat te danken heeft aan een trouw publiek waarmee hij in de loop der jaren een bevoorrechte dialoog is aangegaan. “Sinds mijn aantreden in 1998 hebben wij er een gewoonte van gemaakt naar een 80-tal huizen in de streek te gaan om daar ons seizoen voor te stellen aan de abonnees en om er naar hun mening te luisteren. Wij zijn de enige schouwburg die dat doet. Terwijl het publiek toentertijd erkende dat het niet goed kon oordelen over toneel, is het nu zeer rijp geworden. Het heeft ons duidelijk laten weten dat het geen vedetten vraagt, maar afwisselende opvoeringen van goede kwaliteit.”

 

OPGELEID DOOR ARMAND DELCAMPE

 

Patrick Colpé werd in het vak opgeleid door Armand Delcampe, de directeur van het Atelier Théâtre Jean Vilar (Louvain-la-Neuve) en werkte 13 jaar samen met zijn leermeester. Hij voelt zich evenzeer op zijn gemak in het socioculturele milieu als bij het beroepstoneel. Hij geeft toe dat hij bij het programmeren slechts één leidraad volgt, namelijk eclecticisme. Zo brengt de Naamse Schouwburg elk seizoen een gevarieerd aanbod van bijna 70 voorstellingen en concerten. En wel voor alle smaken. “Het zou jammer zijn indien we slechts één kleur in de programmering hadden, want we zijn allemaal dissonant”, stelt de man uit Jambes. “We kunnen van thrillers houden, maar ook van humor. Van sociale drama’s en tegelijk van circus of dans. Daarom trachten we de genres af te wisselen. Zo hebben we in het begin van dit seizoen ‘Tristesses’ op het programma gezet, een tamelijk hard stuk van Anne-Cécile Vandalem, tussen het optreden van James Thierrée – de kleinzoon van Charlie Chaplin – en drie korte stukken van Feydeau, waarna we verder gaan met ‘La femme rompue’ van Simone de Beauvoir, met Josiane Balasko.“ Voor het seizoen 2017-2018 hebben de directeur en zijn team een voorlopig programma opgemaakt met verscheidene stukken over grote actuele kwesties zoals immigratie, vrije handel, milieu, oorlog, moordpartijen in scholen... “Maar we zoeken nog opvoeringen die mensen samenbrengen, die geestdrift kunnen wekken, zoals de stukken van Molière, de creaties van Jaco Van Dormael, het circus…” In de loop der seizoenen heeft de Naamse Schouwburg bevoorrechte relaties aangeknoopt met enkele artiesten en regisseurs zoals de Belgen Anne-Cécile Vandalem en Fabrice Murgia, de Zwitser James Thierrée, de Franse Aurore Fattier, de Libanese Canadees Wajdi Mouawad en de Brit Declan Donnellan. De instelling heeft ook vriendschap gesloten met de partners van het eerste uur, zoals het Canadese circus Eloize en het Franse circus Plume, dat in mei 2019 naar Namen zal komen met zijn laatste programma vóór het ermee stopt – toevallig zal die voorstelling samenvallen met het afscheid van Patrick Colpé.

 

Your opinion counts