- Dossier
Door Christian Sonon et Charline Cauchie
De ziekenhuissector lijdt aan een ernstig begrotingstekort, maar de gebrekkige werking ervan is niet minder verontrustend. De diagnose van professor Philippe Coucke van het Centre Hospitalier Universitaire (CHU) van Luik is tegelijk hard en realistisch. Een remedie voor het redden van die zwaar zieke, die maar niet voor zichzelf kan zorgen? Nieuwe technologieën combineren met thuiszorg en telegeneeskunde.
![]() |
Professor Philippe Coucke, hoofd van de radiotherapie van het CHU van Luik, is een veel beluisterde voordrachtgever. Naar aanleiding van de dag van de Digitale Patiënt sprak hij op 27 oktober jongstleden in Charleroi voor een publiek van 300 beslissers uit de sector van de gezondheidszorg en schopte nog maar eens tegen de piramide van het medisch conservatisme en corporatisme. “De organisatie van de gezondheidszorg zal weggeblazen worden door de technologische ontwikkeling”, stelt hij. “Gelukkig, want ons model loopt zich te pletter.”
Het eerste alarmsignaal kennen we. De explosie van de vergrijzing van de bevolking, van de polypathologieën en de chronische ziekten gaat samen met een drastische verhoging van de kosten. “Dat kan niet blijven duren, maar de vaststelling is nog veel alarmerender wanneer men kijkt naar de doelmatigheid – of juister: de ondoelmatigheid – van ons gezondheidssysteem.” En de professor haalt enkele cijfers uit diverse internationale rapporten aan. “Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) is 50 % van de medische handelingen nutteloos. Erger nog: volgens het Institute of Healthcare Improvement (IHI, Cambridge, Verenigde Staten) loopt een patiënt 1 kans op 10 dat hij het ziekenhuis minder gezond verlaat dan hij er binnenkwam... als hij er al levend uitkomt. Volgens een Australisch verslag, ten slotte, zou 1 diagnose op 20 verkeerd zijn. Op basis van die gegevens is het duidelijk dat ons systeem dringend aan een grondige herziening toe is.”
Thuishospitalisatie en telegeneeskunde De oplossing?
Voor Philippe Coucke zal de redding komen van de nieuwe technologieën. “Wegens de kostenexplosie zal men de hospitalisatie van chronisch zieken niet meer kunnen bekostigen. Die zullen dus thuis moeten worden behandeld, maar dat zal enkel mogelijk zijn met behulp van de nieuwe technologieën en de integratie daarvan in de medische dossiers. De patiënt zal een op de internetwereld aangesloten voorwerp worden. Veel artsen zijn daar nu nog niet rijp voor en het elektronisch medisch dossier (EMD) is nog niet gestandaardiseerd. De technologie moet dus voor iedereen toegankelijk worden gemaakt en die gegevens moeten worden gestructureerd. Zo niet zullen medische big data een illusie blijven!”
Wie thuispatiênt zegt, zegt telegeneeskunde. Die techniek, waarmee men nu al chronische of revaliderende zieken kan volgen, zal het sorteren van de gevallen op basis van de eerste diagnose kunnen vergemakkelijken. “Naargelang de antwoorden van de patiënten zou kunstmatige intelligentie ze kunnen geruststellen of naar een specialist of een ziekenhuis doorverwijzen,” legt de professor uit. “Het aantal hospitalisaties en patienten die naar de spoedafdeling komen, zou verminderen. Een goede zaak, wanneer men ziet hoeveel artsen overbezet zijn. Bovendien is er in sommige streken een tekort aan verzorgingspersoneel en aan medische instellingen. Natuurlijk zal het verzorgingspersoneel zijn werk anders moeten organiseren.”
“Absolute zekerheid bestaat niet”
In feite is het de hele relatie tussen het medisch korps en de patiënten die opnieuw moet worden bekeken wegens de ontwikkeling van de verbonden voorwerpen en de vermenigvuldiging van de gezondheidstoepassingen. Dankzij die voorwerpen zal de gebruiker niet alleen zelf de constanten in verband met zijn lichaam kunnen opnemen, maar de omvorming tot data ervan en de aansluiting op het netwerk openen ook de poort voor tele- oplossingen die we ons tot voor kort niet konden inbeelden. “Inzake oncologie kan het kunstmatig intelligent Watson-programma van IBM nu al de beste therapeutische keuze aanreiken op basis van het ingevoerde pathologisch profiel,” doet Philippe Coucke opmerken, waarbij hij de argumenten over aantasting van de privacy van tafel veegt. “Er gaat meer medische informatie rond op de sociale netwerken dan in sommige elektronische medische dossiers. Trouwens, wanneer een informatie versleuteld is, kan ze natuurlijk ook worden ontcijferd. Absolute zekerheid bestaat niet. Zodra we via het internet of onze smartphone verbonden zijn, is ons profiel gekend en worden we op de voet gevolgd. Om de kracht van big data te gebruiken, moet men een maximum aan gegevens verzamelen. Uit een enquête blijkt dat 70 % van de mensen zou aanvaarden dat hun medische gegevens voor onderzoek zouden dienen …”
Multidisciplinaire oplossingen
En welke kans hebben Waalse ondernemingen om dankzij hun knowhow op dat gebied door te dringen? “Op die markt hebben we te maken met bedrijven die eigenlijk staten zijn (Google, Apple, Amazone enz.), die met aanzienlijke kapitalen omgaan en die massaal belangrijke onderzoekers op het gebied van geneeskunde en kunstmatige intelligentie aanwerven. Hoe wilt u de concurrentie met dergelijk reuzen aangaan? Er zijn zoveel big data, dat kleine firma’s te zwak staan om snel in te spelen op de exponentiële vraag op het terrein. Ik ken veel Waalse ondernemingen met schitterende ideeën. Maar wie heeft die niet? En de markt voor verbonden voorwerpen begint verzadigd te geraken. Om daar een plaats te veroveren, moeten onze start-ups zeker oplossingen aanbieden die origineel maar ook multidisciplinair zijn en die tot het uiterste doordrijven. Nu besteden de meeste van die firma’s veel tijd om hun idee volledig uit te werken, maar ze worden voorbijgestoken door andere, die meer multidisciplinair werkten. »”
De professor doet ook een beroep op de politiek. “Er moet een staten-generaal voor gezondheid komen, die de behoeften op dat gebied bekijkt en firma’s doet samenwerken om verscheidene goede ideeën om te vormen tot één enkele toepassing. Indien ze een totaaloplossing kunnen verfijnen en er big data in opnemen, dan kunnen ze interessant zijn voor een grote speler, die dan met geld zal komen.”
JONGE BEDRIJVEN IN HET ECOSYSTEEM VERANKEREN
![]() |
Voor Pascal Poty van het Digitaal Agentschap, die binnen de Digitale Strategie van Wallonië verantwoordelijk is voor de sector “Verbonden en intelligent grondgebied”, beschikt ons gewest ongetwijfeld over uitstekende onderzoekscentra in zijn universiteiten en ondernemingen. “Het echte probleem ligt in het bepalen van de manier waarop die jonge ondernemingen aan de spits staan en hoe men die talenten bij ons kan houden. Want we moeten niet enkel de ontwikkeling van start-ups en spin-offs aanmoedigen, maar ze ook een echte markt geven. Die jonge bedrijven moeten zich snel kunnen integreren in bestaande systemen, zodat ze niet verplicht zijn naar het buitenland te vluchten.” Pascal Poty haalt in dat verband het geval van Andaman7 aan, een toepassing die werd uitgevonden door een Luikse start-up en waarmee men medische gegevens kon uitwisselen (zie pagina 76). “Die toepassing is formidabel, maar zolang ze niet verbonden is met een globaal systeem, zal de industrialisering ervan problematisch blijven op onze kleine markt. De firma die het systeem wil doen renderen, kan dus niet anders dan haar heil buiten onze grenzen zoeken. Maar kan men nog van een Waals succes spreken, wanneer de zetel van onze bedrijven naar het buitenland verhuist? Betekent succes niet veeleer het creëren van tewerkstelling en welzijn op ons grondgebied? De grote uitdaging is dus die aan onderzoek te danken uitmuntendheid te behouden en die schitterende oplossingen in ons economisch en sociaal weefsel te verankeren.”
Cartografie
En dáár ligt de rol van de samenwerking tussen het Digitaal Agentschap en het Waals Gezondheidsnetwerk, een origineel instrument van ons gewest. In het kader van de invoering van de Digitale Strategie van Wallonië werken beide partners nu samen aan een echte cartografie van de spelers uit de sector van e-gezondheid – iets wat nog nooit eerder werd uitgevoerd – en aan hun identificatie op het Digital Wallonia-platform. Een werk dat wordt voortgezet met de verankering van die versnipperde initiatieven in het Waals Gezondheidsnetwerk, waardoor men een Waals ecosysteem zal kunnen creëren van goed presterende bedrijven die passen in een coherent gewestelijk beleid dat een aanvulling vormt op het federale gezondheidsplan.
“Men moet niet enkel een geschikte regelgeving invoeren, maar ook werken met grotere ondernemingen”, legt Pascal Poty nog uit. “Door de kleine Waalse structuren te laten samenwerken met grote groepen en door ze te laten profiteren van de dynamiek van een competitiviteitspool zoals BioWin of van de cluster Infopôle TIC, zullen we hun toegang tot sommige technologische hulpmiddelen kunnen vergemakkelijken en hun zo internationale zichtbaarheid geven.”
E-GEZONDHEID OF VERBONDEN GEZONDHEID: WAT MOET MEN ZEGGEN?
Wat moet men zeggen wanneer de informatie en communicatietechnologieën zich ten dienste van de gezondheidszorg stellen? In principe is de algemene term e-gezondheid (e-Health), die telegezondheid, telegeneeskunde, mobiele gezondheid, verbonden voorwerpen, robotica enz... omvat. Maar terwijl de gebieden van de e-gezondheid elkaar aanvullen, overlappen ze elkaar ook, waardoor de leken die deze puzzel trachten te leggen, hoofdpijn krijgen.
Wanneer men een algemene benaming zoekt, is het volgens Pascal Poty (van het Waals Digitaal Agentschap) beter te praten over verbonden gezondheid. “Het kernwoord is ‘verbonden’”, legt de deskundige uit. “Het betekent dat er een netwerk bestaat. Dat is de stap vooruit die de jongste jaren werd gezet. Verbonden gezondheid heeft niet alleen meer betrekking op de zorgverstrekkers, maar ook op de patiënt die zichzelf organiseert door middel van verbonden voorwerpen en niet meer aan de hand van ‘gesloten’ instrumenten zoals een draagbaar elektrocardiogram waarvan de informatiebehandeling afhangt van het ingebouwde rekenvermogen – wat dus tot een verkeerde diagnose kan leiden.”
Voor Pascal Poty kan men dankzij de verbinding met een netwerk, in de technologische maar ook de organisatorische betekenis van het woord, een buitengewoon behandelingsvermogen op touw zetten, niet enkel via algoritmen, maar ook menselijk. “De patiënt staat niet meer tegenover één enkele persoon die zijn gezondheid beheert, maar tegenover een netwerk van personen die in reële tijd advies kunnen geven. Het systeem past ook in het verdere zorgtraject buiten het ziekenhuis. Aangezien men naar een drastische vermindering van het aantal bedden streeft, moet men voor een snelle rotatie zorgen en de patiënten bij hen thuis monitoren. Dankzij de verbonden gezondheid kan men op die manier risicopatiënten opvolgen, zoals epileptici, bejaarden, chronisch zieken enz.”
VERBONDEN, MAAR MET WAT?
Dreigt de snelle verspreiding van data die voortkomen van allerlei toepassingen en verbonden voorwerpen, problemen te veroorzaken? Volgens Pascal Poty doet ze wel een belangrijke vraag rijzen. “De door de patiënten verworven gegevens komen vandaag in botsing met gegevens van het ziekenhuistype of het zorgtrajecttype die voortkomen van de traditionele uitrustingsfabrikanten die gespecialiseerd zijn in diagnoses. Maar welke waarden wil men eraan geven en hoe kan men ze integreren? Volgens mij ligt daar voor de komende jaren de echte problematiek inzake e-gezondheid. We mogen niet vergeten dat het aan de patiënt is om te beslissen. En die patiënt wil dat zijn gegevens verbonden worden. Maar zeer weinig artsen schrijven een verbonden gezondheidssysteem voor aan hun patiënten en veel toestellen voor diagnose, prediagnose en zelfs monitoring zijn nog niet geïntegreerd in de informatiesystemen van de ziekenhuizen.”
WIE GEEFT DE GEZONDHEIDSSECTOR EEN DIGITALE INJECTIE?
Federaal actieplan voor e-gezondheid
Dit vijfjarenplan (2013-2018) ontstond uit de samenwerking tussen de medische sector, de patiëntenverenigingen, de ziekenfondsen, de IT-industrie en de (federale, regionale en communautaire) overheden. Het zegt welke acties er moeten worden ondernomen om het elektronisch uitwisselen van informatie uit patiëntendossiers te veralgemenen. Daardoor zal men de kwaliteit van de verzorgingsprestaties kunnen verbeteren en tegelijk de administratieve belasting voor iedereen kunnen verminderen. Er werden twintig domeinen bepaald, waaronder het aanleggen van een elektronisch medisch dossier (EMD) en het meedelen van de gegevens daaruit aan – en de samenwerking tussen – de zorgverstrekkers, de mobiele gezondheid en de wettelijke omkadering.
Digitale strategie van Wallonië
Die is opgenomen in de dynamiek van het Marshallplan 4.0, krijgt een budget van € 500.000.000 dat over vier jaar is gespreid en wordt geleid door het Digitaal Agentschap (Agence du Numérique – AdN). Ze wil van Wallonië een verbonden en intelligent grondgebied maken, waar technologische ondernemingen wereldwijd erkende leiders en drijvende krachten achter een geslaagde industriële mutatie zullen zijn. Die ambitie is gestructureerd rond vier thema’s, waaronder de e-gezondheid. Zo heeft Wallonië zich aangesloten bij het federale plan omdat het daarmee samenhangende en aanvullende acties wil voeren. De inspanning heeft hoofdzakelijk betrekking op een voor iedereen toegankelijke verzorging, op voor de patiënten toegankelijke onlinegegevens en op de promotie van het Waals Gezondheidsnetwerk (Réseau Santé Wallon - RSW).
Waals Gezondheidsnetwerk
Het in 2006 opgerichte RSW vormt de ruggengraat van de ontwikkeling van de e-gezondheid in Wallonië. Het is tegelijk een hub – dat wil zeggen een systeem om alle openbare en private gezondheidsinstellingen in Wallonië met elkaar te verbinden – en een elektronische brandkast waarin alle zorgverstrekkers gegevens over hun patiënten kunnen bergen en deze laatsten ze kunnen ophalen. Het netwerk werd in 2015 per decreet goedgekeurd en telt nu al 830.000 patiënten – ofwel 23 % van de Waalse bevolking – die toegang hebben verleend tot hun persoonsgegevens.
Digital Wallonia
Door middel van drie basisideeën, die elkaar aanvullen en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, geeft dit vorm aan het digitale Wallonië: de digitale strategie van Wallonië (zie hoger), het platform dat het ecosysteem ervan structureert en dat de operationele diensten levert aan de gebruikers en tegelijk instaat voor hun convergentie, en het merk (Digitaal Wallonië) dat de initiatieven bundelt en als een katalysator werkt voor de digitale omvorming van het gewest.
WOORDENSCHAT
Telegezondheid: Die term omvat de onlinediensten en informatie, de sociale netwerken, de serious games en andere zaken in verband met de gezondheid. Ze omvat ook de telegeneeskunde, de medische behandeling op afstand die zich kan uitstrekken tot online raadplegingen via eenvoudige tools zoals Skype en andere VOIP-systemen (voice over IP).
m-gezondheid (m-Health): Volgens de WGO slaat die term op elke praktijk inzake geneeskunde en volksgezondheid die wordt ondersteund door mobiele toestellen zoals gsm’s, patiëntenbewakingstoestellen, pda's (personal digital assistant) en andere draadloze apparaten.
Verbonden voorwerpen (“wearables”): Daarmee duidt men alle toebehoren (meer bepaald een armband) of kledingstukken aan, waarin elektronica of informatica zit. Die voorwerpen die men op zich draagt, zijn voorzien van goedkope sensoren waarmee men lichaamsvariabelen kan meten en doorgeven. Er bestaan ook in het lichaam “geïntegreerde” voorwerpen (lenzen, onder de huid geplaatste patches...) waarmee men vitale tekenen kan controleren.
Het “Quantified-Self”: Die term betekent “het meten van zichzelf” en omvat elke (al dan niet verbonden) handeling waarmee iedereen volledig zelfstandig gegevens over zijn eigen lichaam kan meten. Het systeem omvat meer bepaald alle activiteitsdetectoren en diverse sensoren die in grafische vorm, via wifi of Bluetooth, naar de smartphone of de tablet constanten in verband met de levenswijze van de gebruiker doorgeven.
(Bron: InfleXsys - Frankrijk)