- Tendance
- / Portrait
Door Thierry Desiraut
Je zou zeggen dat ze recht uit een film uit de jaren ’30 komt. Achter de ouderwetse vitrines schuilt er magie in die ogenschijnlijke wanorde, waarover de ambachtsman toch heel strikt regeert.
Of juister: de ambachtsvrouw, want het gaat hier over Magali Hertsens, die de hoedenmakerij «La Modiste» heel handig leidt. Het betreft hier een klein bedrijf dat in 2005 werd opgericht en geen last heeft van de crisis. Met haar slanke figuur, haar beweeglijk en opgewekt gezicht en haar welbespraaktheid, overtuigt Magali haar bezoekers onmiddellijk door daar overvloedige energie. Een ontmoeting met een heel intelligente dame.
WAW : Hoe kwam u aan die passie voor hoeden ?
Magali Hertsens : Ik ben begonnen met het maken van toneelkostuums. Ik werkte met Sylvie Van Loo, de kostuummaakster van het gezelschap «Les Baladins du Miroir». Op een dag zei ze me: «Er moeten hoeden worden gemaakt, doe jij dat maar even!» En dat deed ik. Ik kende er helemaal niets van, maar toch ging het. Toen zei ik bij mezelf: «Dit is nu echt wat ik graag wil doen». Ik volgde een opleiding en toen begon ik... Maar eigenlijk ben ik gegradueerde lichamelijke opvoeding, wat toch iets heel anders is!
En hoe maak je een hoed ?
Je vertrekt vanuit een vilten kegel, althans voor de winter, een vilten kegel op een houten vorm. Met behulp van stoom geef je daar een vorm aan door hard te trekken, dan pin je hem vast en laat je hem minstens één nacht drogen. Daarna maak je de coupe en versier je hem.
Dat lijkt eenvoudig, maar er is toch kennis van zaken en een artistiek aanvoelen voor nodig!
Zeker en vast! Maar ik zeg altijd dat een goede ontwerper op de eerste plaats een goede technicus moet zijn. En er zijn verschillende technieken, naargelang het materiaal: vilt voor de winter en stro voor de zomer... Je moet goed kunnen snijden, naaien, een patroon maken en stukken assembleren zonder ondersteuning. Er bestaan dus meerdere technieken.
Moet je ook kunnen tekenen?
Inderdaad. Eerst schets ik het profiel van een klant. Een hoed die volledig bij hem past, moet immers beantwoorden aan zijn profiel. Dat maakt zijn hoofddeksel exclusief en origineel.
Wat inspireert u dit jaar?
De natuur inspireert me altijd, maar sommige tijdloze vrouwen geven me ook veel inspiratie. Audrey Hepburn, bijvoorbeeld! Ik hou van vrouwen met veel levenswijsheid, die zowel inwendig als uitwendig mooi zijn. Ik zou voor hen een hoed willen maken, ook al leven ze niet meer, en dat brengt me soms op ideeën.
Op de televisie ziet men dikwijls extravagante hoeden, meer bepaald op gekroonde hoofden!
Zeker en vast. Op de rennen van Ascot, bijvoorbeeld! In Engeland zie je echt waanzinnige hoeden; ze zijn daar gek op extravagante modellen. Maar zulke buitensporigheden zetten de klanten soms aan het dromen, zodat ze naar hier komen met het idee: «Ik ga eens een hoed proberen te dragen, ik ga het riskeren. »
Zijn hoeden nog in de mode?
Bij prinsessen en koninginnen ligt dat voor de hand. Sommige mode-iconen houden ook veel van hoeden. Maar men draagt er inderdaad veel minder dan 40 of 50 jaar geleden. In de jaren ’50 had iedereen een hoed – echt iedereen. Vandaag is dat veel minder het geval. Behalve voor speciale gelegenheden, zoals huwelijken. Dikwijls zal de moeder van de bruidegom of de bruid een hoed dragen omdat ze haar zoon of dochter uithuwelijkt en ze zich aan de anderen wil tonen. En dan zijn er de kunstenaars. Degenen die street art maken. Ze hebben een speciale look met die hoed met kleine randen, die men «Brixton» noemt.
Hoeden kosten echter wel geld, ook al zijn ze veel goedkoper geworden…
Wanneer u Made in China draagt, zult u gemakkelijk hoeden voor minder dan 50 euro vinden. Maar bij mij kost een hoed ongeveer 180 euro. Dat zijn dus confectiehoeden. Wanneer het gaat om creaties, kan een dameshoed 350 euro en zelfs meer kosten.
U bent ook gespecialiseerd in folkloristische hoeden?
Om onze collectie te verrijken, hebben we in 2014 de activiteiten van de firma Boudart-Jurcek uit Binche overgenomen, die gespecialiseerd was in het ambachtelijk maken van petten voor lopers, historische hoeden en carnavalshoeden, alsook galons, vederbossen... Zo zijn alle deelnemers aan de flokloristische marsen in de regio tussen Samber en Maas tegenwoordig klant bij mij. Voor mij betekent folklore 7 maanden werk per jaar en tijdens die periode kan ik het atelierwerk niet op mijn eentje doen, maar heb ik een heel team.
Vergt dat veel werk of onderzoek?
Wanneer er nieuwe groepen worden opgericht of wanneer groepen van kostuum willen veranderen om nog authentieker te zijn, dan doe ik opzoekingen. Maar het is vooral een kwestie van traditie. Voor de «Royale Moncrabeau» uit Namen, die waarschijnlijk de oudste folkloristische groepering van Wallonië is, maak ik de hoeden op basis van een model dat al sinds 1840 bestaat. Het is altijd hetzelfde model geweest en daar mag je niets aan veranderen.
Is het leuk om dat soort hoeden te maken?
Geweldig! Ik wilde een beroep waarbij ik me niet zou vervelen en ik ben dol op geschiedenis en op de geschiedenis van het kostuum. Ik word daar enorm door geboeid en ben dus altijd op zoek naar oude boeken.
Hebt u veel concurrentie?
Het aantal hoedenmaaksters kun je in Wallonië op de vingers van beide handen tellen. In Luik zijn er drie en aan de kanten van Virton moet er ook nog een modiste zijn, maar die is al veel ouder. In heel de streek van Namen ben ik de enige. Ik denk dat ieder van ons haar eigen stijl heeft. Ik ga ervan uit dat de zon voor iedereen schijnt en als er meer modistes waren, zou dat betekenen dat er ook meer klanten zijn. Als er een modiste in mijn straat zou bijkomen, dan zou ik daar geen enkel probleem mee hebben. De mensen zouden dan speciaal naar Spy komen omdat ze weten dat daar minstens twee modistes zijn...
Exporteert u uw hoeden en bent u bekend in het buitenland?
Ik begin klanten te krijgen in Frankrijk, dat begint zachtjesaan. Maar ik ben een beetje iemand die tegelijk de klok luidt en in de processie gaat. En het is niet gemakkelijk om bekend te worden. Ik werk met ambachtelijke makers van haute couture in Parijs, meer bepaald met de firma Michel, die voor Chanel werkt, en ook met twee Parijse ateliers die voor Ungaro en Dior werken. Ik werk ook voor Thresie in Engeland. Maar mijn klanten komen hoofdzakelijk uit Wallonië, ook al zijn er Vlamingen die bij mij kopen.
Hebt u nog plannen?
Op de eerste plaats wil ik een collectie genaaide regenhoeden creëren, want bij de andere merken vind ik niets voor vrouwen dat me bevalt. En ik heb al de verkoper met wie ik ga werken; ik moet er gewoon mee beginnen. Volgens mij gaan we tussen dit en een jaar beginnen met export naar Frankrijk of Nederland. Een van de landen waarvoor ik zou willen werken, is Japan; dat is een van mijn dromen.