- Patrimoine
Door Alex Barras
950 jaar geleden begon de geschiedenis van een van de meest emblematische abdijen van België, namelijk die van Orval. De cisterciënzerabdij die in Villers-devant-Orval, een weelderige vallei, is gelegen, is niet enkel wereldwijd gekend voor haar heerlijk bier, maar heeft ook een rijk verleden. Een kijk op bijna tien eeuwen geschiedenis.
Men moet tot het jaar 1070 teruggaan om de eerste sporen van de abdij van Orval te vinden in een akte die bewaard wordt in het Staatsarchief. Dat document zegt dat graaf Arnould van Chiny gronden schonk aan een groepje benedictijnermonniken die uit het Italiaanse Calabrië kwamen. Die monniken bouwden toen een kerk en een priorij. Toen de Italiaanse monniken vier decennia later besloten om zich terug te trekken, werden ze door Othon, de zoon van Arnould, vervangen door een kleine gemeenschap van kanunniken, die de door haar voorgangers aangevatte bouwwerken tot een goed einde kon brengen. Zo ontstond de abdij van Orval in 1124.
Vijf eeuwen van discreet bestaan
De kanunnikengemeenschap, die het economisch moeilijk had, wilde zich al vlug aansluiten bij de in volle expansie verkerende Orde van Cîteaux. Zeven cisterciënzermonniken van de abdij van Trois-Fontaines, in Champagne, kwamen toen aan onder de leiding van Constantin. Bijna vijf eeuwen lang en ondanks een brand die in 1252 een groot deel van de gebouwen verwoestte, konden veel monniken er een tamelijk discreet leven leiden.
De 17e eeuw was een voorspoedige tijd voor de abdij, die in 1605 een nieuwe abt kreeg in de persoon van Bernard de Montgaillard. De communiteit stond eerst nogal weigerachtig tegenover de nieuwe sterke man, maar bezweek al vlug voor de charme van een abt onder wie Orval zijn mooiste tijd zou kunnen beleven. Hij herstelde de economie van het klooster, won opnieuw het vertrouwen van de mensen uit de streek en gaf de gemeenschap een uitstekende faam. Zo telde de abdij 43 monniken in 1619 en een eeuw later 130. De communiteit is dan de ‘grootste van heel het Keizerrijk’.
De verwoestingen van de Franse Revolutie
De volgende jaren zullen jammer genoeg gekenmerkt worden door grote drama’s voor de abdij. Nadat het jansenisme verscheidene monniken de gemeenschap had doen verlaten, sloeg de Franse Revolutie met volle kracht op het klooster toe. Op 23 juni 1793 plunderen de revolutionaire troepen de abdij en steken ze in brand. Er blijft niets van over. De communiteit wordt uiteengedreven en enkel de zwartgeblakerde muren en bouwvallen kunnen nog getuigen van de vroegere glorie.
HET BIER VAN ORVAL IS DE VEDETTE VAN DE ABDIJ
Haar populariteit heeft de abdij meer bepaald te danken aan haar voedselproducten en vooral aan haar bier. De Orval is één van de elf trappistenbieren, wat wil zeggen dat de drank wordt gebrouwen in een abdij en onder toezicht van de trappistenmonniken. Het amberkleurige Orval-bier in de zeer speciale fles wordt bijzonder op prijs gesteld door bierliefhebbers. De kaas, die ook wordt gemaakt in de abdij en onder toezicht van de monniken, geniet eveneens een uitstekende faam. Die halfharde kaas met zijn oranje korst wordt, net zoals het bier, in de vier windstreken verkocht.
De wederopstanding in de 20e eeuw
Er zal meer dan een eeuw voorbijgaan eer het monnikenleven er wordt hervat. In 1926 schenkt de familie de Harenne de ruïnes van Orval aan de Orde van Cîteaux, die een groep monniken aanspoort om daar een nieuwe communiteit te vormen. Het reusachtige werk voor de wederopbouw wordt aangevat door Dom Marie-Albert van der Cruyssen, een monnik van de trappistenabdij van Onze-Lieve-Vrouw (tussen Parijs en Normandië). Dankzij de inkomsten van een brouwerij en een kaasmakerij die in het klooster werden opgericht, verrijst er op de funderingen van de
18e eeuwse ruïne vlug een nieuwe abdij, die werd gebouwd volgens de plannen van architect Henry Vaes. Op 8 september 1948 wordt de kerk plechtig ingewijd en verrijst de abdij, zoals we die nu kennen, uit haar assen.
Tegenwoordig is de abdij van Orval een van de populairste van het land geworden. Ondanks tien eeuwen geschiedenis, is het cisterciënzerklooster bestand gebleken tegen de slagen van het noodlot en biedt het een aangrijpend schouwspel aan de duizenden personen die het elk jaar bezoeken.
DE LEGENDE VAN MATHILDE VAN TOSCANE
Volgens een legende is het ontstaan van de abdij van Orval te danken aan Mathilde van Toscane. Toen deze gravin op doorreis was in de streek, stak ze haar hand in een opwellende bron en verloor daardoor haar trouwring. Ze smeekte God haar die terug te bezorgen, wat gebeurde met de hulp van een uit het water opspringende forel die de kostbare ring in zijn bek hield. Mathilde van Toscane riep toen : “Dit is echt een Gouden Dal (Val d’Or) ! ” Uit erkentelijkheid besloot ze toen een klooster te stichten op die gezegende plaats. De gelijknamige fontein in het centrum van de abdij, de vele verwijzingen op het kunstsmeedwerk van het klooster en de abdijproducten, alsook het beroemde glas-in-loodraam van Jean Huet, hebben die legende de eeuwen doen trotseren.