Waw magazine

Waw magazine

Menu
© SPW-AWaP
© SPW-AWaP
© SPW-AWaP

De mijnen van Spiennes

  • Patrimoine
Hainaut  / Mons

Door Gilles Bechet

OF DE VUURSTEENREVOLUTIE

In het op 6 kilometer van Bergen gelegen Spiennes bevindt zich een groot netwerk van mijngangen die door mensen uit het Neolithicum werden gegraven voor het ontginnen van silex of vuursteen. Die uitzonderlijke site van het Waalse erfgoed, die dit jaar het feit viert dat ze twee decennia geleden werd erkend door de Unesco, werd verrijkt met een interpretatiecentrum.

 


© AWaP-SPW

Tijdens het Neolithicum werd de vuursteenmijn van Spiennes bijna tweeduizend jaar lang ontgonnen, namelijk tussen 4350 en 2300 vóór onze tijdrekening. Een tijdschaal die ons doet duizelen in een periode waarin alles zo snel verandert. Eeuw na eeuw zijn mannen in verticale putten van soms zestien meter diep afgedaald om er de kostbare rots uit te halen met houwelen en gereedschap van silex. In die tijd was er wegens de permanente vestiging en de ontwikkeling van de landbouw nieuw gereedschap nodig, zoals hakwerktuigen van gepolijste silex om het terrein van struikgewas te ontdoen en om bomen te vellen. Silex, die overvloedig aanwezig is in de streek, biedt het voordeel dat hij gemakkelijk kan worden gespleten en dan harde en scherpe ribben vertoont. Het gebruik ervan vormt een grote stap vooruit in de culturele en technologische evolutie van de voorhistorische mens.

Het gebruik van Silex betekent een grote stap vooruit in de culturele en technologische evolutie van de voorhistorische mens.


10.000 tot 40.000 putten

De resten van de mijnen van Spiennes, die in de 19e eeuw opnieuw werden ontdekt en in december 2000 op de werelderfgoedlijst van de Unesco werden geplaatst, bestrijken een honderdtal hectare over twee zones, Camp-à-Cayaux en Petit Spiennes, die aan weerszijden van het Trouille-dal liggen. Op 140 jaar konden slechts een vijftiental putten worden onderzocht, terwijl er volgens de ramingen 10.000 tot 40.000 dergelijke putten op de site liggen. Zelfs verscheidene generaties van archeologen zullen dat werk nooit kunnen afmaken. Het Waalse Erfgoedagentschap wil dus vooral de resten van die mijnbouw beschermen en bestuderen.

Spiennes maakt deel uit van een niet-doorlopend geheel dat zich over heel Europa uitstrekt en bijna 200 sites telt. Spiennes is echter uitzonderlijk omdat het zo uitgestrekt is en soms twee silexbanken bevat, waarvoor er bredere gangen nodig waren, waarin de huidige bezoekers rechtop kunnen staan. “Het is een belangrijke site voor het onderzoek naar silex”, zegt Hélène Collet, archeologe bij het Waalse Erfgoedagentschap. “De site is ook een unieke getuige van het begin van de mijnontginning. Er zijn niet veel archeologische sites en nog minder prehistorische die op de erfgoedlijst van de Unesco staan.

Op 140 jaar konden slechts een vijftiental putten worden onderzocht, terwijl er volgens de ramingen 10.000 tot 40.000 dergelijke putten op de site liggen.

 


© AWaP-SPW

Het Silex’s-interpretatiecentrum

In tegenstelling tot de latere periodes, is prehistorische archeologie zelden spectaculair. Ze moet in het juiste perspectief worden geplaatst en er is heel wat uitleg voor nodig. Het is in die optiek dat het in 2015 ingewijde Silex’s-interpretatiecentrum werd opgevat. Het door architect Etienne Holoffe ontworpen gebouw werd als een kroon op de opgravingssite geplaatst en omvat zowel didactische elementen als producten van de opgravingen. Vitrines en didactische panelen geven toelichting bij het Neolithicum in China, Amerika, het Nabije Oosten en Europa; pas daarna besteden ze aandacht aan Spiennes. De opgegraven stukken geven ons een beter inzicht in de technieken die voor het ontginnen van silex werden gebruikt, alsook een kijk op het dagelijks leven van de bewoners van 6000 jaar geleden.

Bezoek van de mijngangen

Langs een loopbrug krijgen we toegang tot de putten en de gangen van de mijn. Het bezoek verloopt in speciale omstandigheden en wie aan claustrofobie lijdt, blijft er beter weg. Het bezoek gebeurt in kleine groepjes en enkel op afspraak. De bezoekers krijgen een veiligheidsharnas en een helm. Dan dalen ze langs een metalen ladder af tot in de gangen, die een tiental meter diep liggen en waar een ruimte van 100 m2 werd vrijgemaakt. Daar worden de bezoekers niet aan zichzelf overgelaten, want op die uitzonderlijke plaats kunnen zich in elke wand sporen uit een ver verleden bevinden: nu eens zitten er werktuigen of gebeenten aan de oppervlakte van de rots, dan weer fossielen van dieren die leefden in de zeeën die 70 miljoen jaar geleden de streek overdekten.


© SRPH

De resten van de mijnen van Spiennes bestrijken een honderdtal hectare over twee zones, Camp-à-Cayaux en Petit Spiennes, die aan weerszijden van het Trouille-dal liggen.


Een opgegraven dorp

Tijdens de opgravingswerken hebben de archeologen de resten blootgelegd van een dorp dat tussen 4000 en 3500 vóór onze tijdrekening werd gebouwd door de gemeenschappen die de mijn ontgonnen. Ze hebben ook werkruimten voor het hakken van silex blootgelegd, want dat gebeurde meestal op de ontginningsplaats zelf, terwijl het polijsten, dat meer tijd en geduld vergde, ook op andere plekken kon worden uitgevoerd. In die werkplaatsen werd de opgegraven silex in stukken verdeeld. Men trof er ook ‘mislukte’ silexstenen aan, die verkeerd gehakt of gebroken waren tijdens het bewerken of het hakken.

Dankzij de opgravingen die twintig jaar lang werden uitgevoerd door het Waals Erfgoedagentschap en de Maatschappij voor Prehistorisch Onderzoek in Henegouwen, kon er enorm veel vooruitgang worden geboekt betreffende het kennen en begrijpen van het leven van de mijnwerkersgemeenschappen uit het Neolithicum. Soms werden er heel onverwachte en opzienbarende ontdekkingen gedaan, zoals die van de haast volledige gebeenten van een volwassen man en van een zuigeling, die werden aangetroffen in een van de putten die ongetwijfeld als begraafplaats werden gebruikt.

Maar de interessantste ontdekkingen hebben dikwijls betrekking op het ontginnen van een materiaal dat in de 19e eeuw zou worden verwaarloosd”, benadrukt de archeologe. Bij het fijnzeven van aarde en rotsresten, vindt men graankorrels en beenderfragmenten die veel te vertellen hebben …

Twintig jaar opgravingswerk leverde bijzonder veel ontdekkingen op. En er valt nog heel wat te onderzoeken.


Twintig jaar ontdekkingen

Dankzij tarwekorrels en pollen, bijvoorbeeld, kon men een reconstructie maken van het omliggende landschap, dat werd gekenmerkt door de aanwezigheid van een lindewoud met veel hazelaars en meidoorns. Ze leren ons ook iets over het voedsel van die gemeenschappen, dat onder meer bestond uit emerkoren, de eerste tarwe die door de mens werd geteeld, uit peulgewassen (erwten of wikkes) en hazelnoten.

Archeologen doen veel meer dan het verzamelen van voorwerpen en sporen uit het verre verleden”, legt Hélène Collet uit.Er is ook een prospectieve aanpak, die begint met het ontleden en interpreteren van zelfs de kleinste vondsten. Gebeenten en karkassen van foetussen bewijzen bijvoorbeeld dat die bewoners zwijnen en runderen voor consumptie kweekten. Met onkruid vermengde tarwe doet vermoeden dat er velden waren.

Twintig jaar opgravingswerk leverde bijzonder veel ontdekkingen op. En er valt nog heel wat te onderzoeken. “We weten weinig over mijnbouw in de prehistorie. Het is een werk dat veel geld kost, maar gelukkig worden we al twintig jaar gesteund door het Waalse Erfgoedagentschap. Het is een boeiende en belangrijke opdracht, die ons voortdurend met onze menselijkheid confronteert. Wanneer we gehakte of gepolijste silex vinden, is dat niet zomaar een stuk rots, maar het gereedschap van een mijnwerker van 6000 jaar geleden. Gereedschap dat ontelbare op te lossen vragen doet rijzen.

Naar aanleiding van de Erfgoeddagen 2020, vinden er rondleidingen plaats op 12 en 23 september.

www.minesdespiennes.org

www.silexs.mons.be


© AWaP-SPW

VUURSTENEN VOOR GEWEREN

Silex werd niet enkel in het Neolithicum ontgonnen in Spiennes, maar later ook nog een beetje in de 19e eeuw. Die, zoals dikwijls toevallige, ontdekking gebeurde bij preventieve opgravingen in de lente van 2017. Een ondernemer die een wijngaard wilde aanleggen op de zuidelijke helling van de hoogvlakte van ‘Petit-Spiennes’ in Nouvelles, nam contact op met het Waals Erfgoedagentschap, dat archeologische sleuven groef waardoor er interessante sporen van silexontginning werden ontdekt, alsmede een zone voor het maken van vuurstenen, die volgens schriftelijke bronnen bestond tussen 1819 en 1833.

Sinds de uitvinding van de haakbus werden de patronen ontstoken door middel van een silexplaatje. Zolang onze streken door Frankrijk werden overheerst, werden de vuurstenen aangevoerd vanuit het departement Loir-et-Cher. Onder de Nederlandse overheersing begon de plaatselijke bevolking op de site van Spiennes een bescheiden ontginning om in haar behoeften te voorzien. Lang heeft die niet geduurd, door de opkomst, in de helft van de 19e eeuw, van slagplaatjes en slaghoedjes met fulminaat werd de vroegere techniek immers voorbijgestreefd.

Om die kwetsbare resten te beveiligen, werd er één hectare van het wijngaardproject afgezonderd en beschermd als archeologisch erfgoed.

 

Your opinion counts