Waw magazine

Waw magazine

Menu
©  Marc Vanel
© Marc Vanel

De Waalse WIJNGAARDEN

  • Dossier
Wallonie

Door Marc Vanel

De wijnbouw, die in de jaren 1970 een nieuwe start kreeg dankzij enkele liefhebbers uit de streek van Hoei, neemt aan het begin van de jaren 2000 opnieuw een hoge vlucht in Wallonië met de haast gelijktijdige oprichting van Ruffus en van het Domaine du Chenoy. Twee successen die een nieuwe generatie wijnbouwers inspireren. Gewoon een tijdverdrijf of een economische activiteit in een periode waarin de plaatselijke consumptie heel belangrijk is ? WAW laat u tot in de uithoeken van Wallonië kennismaken met die enthousiaste initiatiefnemers.

 

EEN DUIZENDJARIG ERFGOED

Op 20 jaar tijd werden er in Wallonië meer dan 200 nieuwe wijngaarden aangelegd door liefhebbers of professionals. Vanwaar dat enthousiasme en wat zijn de grote trends ?


In tegenstelling tot wat men soms vertelt, waren het niet de Romeinen die de wijnbouw in België hebben geïntroduceerd. Je moet zelfs wachten tot de 9e eeuw om in de geschriften vermeldingen te vinden van wijngaarden in de buurt van Hoei en later rond Luik. Een van de eerste promotoren van de wijnbouw was, kort vóór het jaar 1000, immers prins-bisschop Notger, die de vele kerken die hij liet bouwen, van wijngaarden voorzag en die er schonk aan abdijen die er geen hadden. Wijn, die nodig was voor de heilige Mis, bezorgde vooral een bron van inkomsten aan de abdijen die hem verkochten aan de voorbijkomende pelgrims.

De oorsprong van onze wijngaarden moet men dus zoeken aan de kant van de Duitse Moezel, waar de ‘Belgische’ monniken hun eigen domeinen hadden vooraleer ze de eerste wijnstokken bij ons importeerden. In de loop der eeuwen ontwikkelde de druiventeelt zich langs de Maas en haar bijrivieren, hoofdzakelijk rond Luik, Hoei en Namen. Elke helling werd bewerkt en elk dorp had zijn wijngaard, met de 15e eeuw als hoogtepunt.

Terwijl ze het moesten opnemen tegen de concurrentie van het bier en tegen het wisselvallige weer, hebben de wijngaarden in onze streken vooral geleden onder de ontelbare gewapende conflicten in de loop der eeuwen. Toen de kerkelijke goederen na de Franse Revolutie werden verkocht, begon de ondergang van de wijnbouw aan de Maas, die toch nog tot aan de Tweede Wereld-
oorlog zou voortduren, meer bepaald in Hoei.

De wedergeboorte in Hoei

In 1963 kocht architect Charles Legot aan de weg naar Borgworm een bouwgrond voor zijn huis. Toen hij vernam dat die grond op ‘Bois Marie’ lag, een perceel van de vroegere wijngaard van het ‘Hospice des Grands-Malades’ uit de 16e eeuw, besloot hij dat erfgoed te doen heropleven door een halve hectare ervan te beplanten met verschillende druivensoorten, waaronder de Bourgondische Pinot noir. Veel buren zouden hem nadoen en hij zal lange tijd de bezieler zijn van de – nog steeds bestaande – ‘Société Horticole et Viticole’ van Hoei.

Tot aan de jaren 2000 gingen veel liefhebbers, die soms ‘folkloristen’ werden genoemd, hun eigen wijngaard aanleggen, al bestond die maar uit enkele wijnstokken in een tuin of op verbazingwekkende plaatsen zoals de slakkenberg van Trazegnies en de hangende tuinen van Thuin. Een van belangrijkste was het Domaine de Mellemont in Thorembais-les-Béguines (Perwez), die met zijn 4,5 hectare lange tijd de grootste wijngaard van Wallonië was.

Koerswijziging aan het begin van de 21e eeuw

Aan het begin van het nieuwe millennium gaven twee belangrijke gebeurtenissen een nieuwe impuls aan de wijnbouw : de oprichting in 2002 van de Vignoble des Agaises (Ruffus) door Raymond Leroy en een vennoot uit de champagnestreek en, een jaar later, van het Domaine du Chenoy door Philippe Grafé. De eerste maakt schuimwijn van klassieke druivensoorten (Chardonnay en Pinot noir), terwijl de tweede voor nieuwe soorten koos, die beter bestand zijn tegen de wijngaardziekten en een zuiverder wijnbouw mogelijk maken (zie kaderstuk).

Zoals Legot indertijd, zullen beide mannen een hele generatie inspireren, met als resultaat dat Wallonië nu een vijftigtal wijngaarden telt van meer dan een hectare (ongeveer de grootte van een voetbalveld) en dat bijna honderdvijftig liefhebbers wijn verbouwen voor
eigen gebruik. Alles bijeen gaat het om iets minder dan
300 hectare.

Vanwaar dat enthousiasme ? Voor sommigen is het natuurlijk een winstgevend beroep. Maar als je weet dat het minstens 3 tot 5 jaar duurt vóór een hectare 2.000 tot 3.000 flessen stille wijn of 8.000 tot 10.000 flessen schuimwijn produceert, dan blijkt het niet gemakkelijk winst te halen uit een activiteit die 50.000 tot 100.000 euro per hectare kost. Bovendien kan de meedogenloze natuur hard toeslaan. Er zijn dan ook veel belangstellenden die afhaken.

Naast het commerciële aspect, is passie dikwijls doorslaggevend, alsook de wil om eens iets anders te doen, om met zijn handen de grond te bewerken en om lokale producten te maken. Er zijn er ook veel die zich wagen aan bio wijnbouw en zelfs aan biodynamische.

In de jaren 2020 zullen de vóór 2000 door pioniers aangelegde wijngaarden verdwijnen (want een in zijn tuin liggende wijngaard verkopen is moeilijk), maar vooral door een zekere professionalisering die door nieuwe opleidingen wordt vergemakkelijkt. Het beroep is in beweging en er wordt een nieuwe bladzijde geschreven.

 

Welke druivensoorten ?
De in Wallonië geplante druivensoorten zijn ‘klassiek’ en komen uit Frankrijk, ofwel ‘resistent’, dat wil zeggen gekruist om bestand te zijn tegen de veel voorkomende wijngaardziekten, en komen uit Duitsland. Schuimwijn staat voor 65% van de Waalse wijnproductie en twee van de populairste druivensoorten zijn de Chardonnay en de Pinot noir, die men respectievelijk in 38 en 86 wijngaarden van allerlei grootten aantreft.
De nieuwere, meer resistente druivensoorten, vertegenwoordigen ongeveer 40% van de beplante oppervlakten: ze heten Solaris, Johanniter, Souvignier gris, Muscaris, Regent of Pinotin. Ze hebben een heel eigen smaak en vragen van de liefhebber een kleine inspanning om ze te ontdekken en te leren waarderen, maar ze maken een hoogwaardige wijnbouw mogelijk, met minder fytosanitaire ingrepen, die ook zuiverder is en een echte Waalse identiteit heeft. Dat is zeker niet te verwaarlozen.

 

À lire aussi

Your opinion counts