- Star Waw
Door Catherine Moreau
EEN LEVEN VOOR DE MUZIEK
© Jarek Frankowski
Als cellist, componist en dirigent verkent Jean-Paul Dessy de meest uiteenlopende klankwerelden. Hij schreef zowel symfonische, kamer- en elektronische muziek, als een opera en muziek voor regisseurs, choreografen, cineasten, stylisten ...
In het centrum van Arsonic, in Bergen, bevindt zich de ‘Chapelle du silence’ (Stiltekapel) met haar witte muren en houten banken. In het midden ervan produceert een blauwe bol discrete en diffuse geluiden. In die luister-, bezinnings- en meditatieruimte, vertelt Jean-Paul Dessy, de directeur van het creatieve muziekensemble ‘Musiques Nouvelles’ (Nieuwe Muziek) over zichzelf.
Was u als kind reeds geboeid door cellomuziek ?
Absoluut. Ik was 5 jaar toen ik een klein concert hoorde onder een kiosk op een openbaar plein. Toen zei ik : “Ik wil op zulk een grote viool spelen, die je tussen je benen houdt.” Een cello gaf een sterke weerklank aan de persoon die ik toen was, en dat is nog altijd zo. Vanaf mijn zes jaar begon ik notenleer en piano te studeren aan het conservatorium van Hoei, want daar was geen celloklas. Die werd pas vier jaar later geopend door de directeur.
“ Door cello te spelen, ontdekte ik de grote muziek. Ik was blij dat ik werk van Vivaldi, Bach en Haendel kon spelen en dat ik op mijn 14e al lid kon zijn van het kamerorkest van Hoei.”
© Jarek Frankowski
Tijdens uw muzikale opleiding in Luik en Brussel, haalde u ook een master in Romaanse filologie. Was dat geen lastige combinatie ?
Zeker en vast ! Op mijn 16e had ik al besloten dat ik beroepsmusicus zou worden. Maar ik wilde ook trouw blijven aan mijn liefde voor boeken. Wijsbegeerte, letterkunde en orale uitdrukking bleven me altijd boeien. Ondertussen componeerde ik muziek voor de opvoeringen van het universiteitstoneel van Louvain-la-Neuve.
U hebt niet alleen een klassieke weg afgelegd, maar ook veel zijpaden bewandeld, zoals rock, elektro, jazz, Frans chanson … Zo maakte u onuitgegeven combinaties van verschillende muziekstijlen. Waar kwam die brede muzikale belangstelling vandaan ?
Door cello te spelen, ontdekte ik de grote muziek. Ik was blij dat ik werk van Vivaldi, Bach en Haendel kon spelen en dat ik op mijn 14e al lid kon zijn van het kamerorkest van Hoei. In mijn tienertijd maakte ik kennis met andere soorten muziek. Die openden mogelijkheden in mij. Ik denk dat pluralisme heel belangrijk is in de muziek. Hoe meer geneesmiddelen er bestaan, hoe beter we ons verzorgen en hoe meer we openstaan voor de verscheidenheid van de wereld, hoe verdraagzamer we worden.
U ligt aan de basis van de oprichting van Arsonic …
Toen ik in Bergen aankwam om het ensemble ‘Musiques Nouvelles’ te dirigeren, stelde ik vast dat die stad, die toch de culturele hoofdstad van Wallonië is, niet over een muziekzaal met goede akoestiek beschikte. Zo ontstond Arsonic, ‘Maison de l’Écoute’ (Luisterhuis), in de vroegere brandweerkazerne, met de financiële steun van de Europese Unie en de Federatie Wallonië-Brussel. Het gebouw dat door de architecten Holoffe & Vermeersch en de specialist in zaalakoestiek Eckhard Kahle ontworpen werd, was vroeger het onderkomen van een cavalerieregiment. Ik houd van het idee dat een militaire vestiging is omgebouwd tot een plaats voor vrede en herbronning.
U bent er ook de ontwerper van …
Ik heb een reeks ruimtes bedacht die geschikt zijn voor creativiteit, uitwisseling en aandachtig luisteren. In een grote zaal met 250 plaatsen met aanpasbare opstelling, kan het publiek rond de uitvoerders gaan zitten, wat het in de onmiddellijke nabijheid van de muzikanten brengt. Daar worden concerten van ‘Musiques Nouvelles’ gegeven, maar ook van Belgische en buitenlandse ensembles en musici. Arsonic beschikt ook over een zaal waar kinderen zich kunnen verbazen over allerlei geluiden. De ‘Jeunesses Musicales’ (Jeugd en Muziek) uit Bergen en de Borinage verwelkomen er op woensdag-
namiddag de allerkleinsten met hun ouders. En elk jaar kunnen scholieren er gedurende een week komen luisteren naar aangepaste concerten die worden uitgevoerd door het Koninklijk Kamerorkest van Wallonië.
Naast een repetitiezaal, kantoren en loges, is er in de vroegere paardenstallen ook een ‘Passage des rumeurs’ (Rumoergang), namelijk een lange gewelfde galerij voor tentoonstellingen en kleine concerten.
En die ‘Stiltekapel’ vol klanken …
Ja, daar kan iedereen gaan zitten, zich concentreren, luisteren naar klanken voor de meest verfijnde oren, zich bevrijden van het gewicht van de dagen, de tijd en het leven. En er zichzelf terugvinden, ver van zijn drukke bezigheden en van de hyperactiviteit die eigen is aan het moderne leven. In die ‘Chapelle du silence’ bieden we ook workshops aan onder de naam ‘Soins et Sons’ (Verzorging en Klanken), die geleid worden door musici die klanken als verzorging gebruiken. Olivier de Voghel, bijvoorbeeld, zal u in oktober uitnodigen om de stem te verkennen door middel van drie belangrijke componenten van dat instrument : ademhaling (het blazen), de lichamelijke klankruimten (de klankkast) en de larynx (de stembanden).
Arsonic, Maison de L’écoute, is een reeks ruimtes voor creativiteit, uitwisseling en aandachtig luisteren. In een grote zaal met 250 plaatsen met aanpasbare opstelling, kan het publiek rond de uitvoerders gaan zitten, wat het in de onmiddellijke nabijheid van de muzikanten brengt.
© Jarek Frankowski
Arsonic verwelkomt ook ‘Musiques Nouvelles’, een ensemble dat u al meer dan 20 jaar dirigeert en dat in residentie is bij ‘Mons arts de la scène’ (Toneelkunsten Bergen). Waarvoor staat ‘Nieuwe Muziek’ ?
‘Musiques Nouvelles’ wil creatieve en soms multi-
disciplinaire muziek promoten in al haar diversiteit en in combinatie met dans, film, opera, toneel, poëzie, spiritualiteit en beeldende kunsten. Het gaat dikwijls om werk van componisten uit de Federatie Brussel-Wallonië, maar ook om exclusieve projecten van Belgische en buitenlandse kunstenaars. Dat leidt tot veel ontmoetingen, zoals met musici die klanken vermengen met de woorden van de Congolese rap-dichter Pitcho Womba Konga – dus muziek die nooit eerder werd gehoord. Het is ook een herbronning : vooraleer de media de muziek zullen kunnen weergeven, was het werk slechts één keer te horen, namelijk tijdens een concert. ‘Musiques Nouvelles’ biedt het publiek die uiterst vluchtige momenten aan.
Uw CV is duizelingwekkend. U hebt meer dan 400 werken gedirigeerd, waarvan 250 wereldcreaties, en een vijftigtal CD’s gemaakt. Waar haalt u de tijd daarvoor ? En wanneer hebt u eens vrijaf ?
Als kind liet ik me verleiden door de krachtige klank van de cello. Ik heb periodes van twijfel gekend, maar musici uit het verleden, professoren en ontmoetingen kwamen me ter hulp.
Toen ik nog kind was, besteedde ik al een flink deel van mijn tijd aan muziek. Ook nu speel, componeer, studeer en repeteer ik elke dag en programmeer ik de seizoenen van Arsonic. Vrije tijd heb ik nooit. Ik ga op vakantie met mijn instrument, met muziekpapier en met partituren, om niet zonder het essentiële te vallen. Is dat een soort slavernij ? Helemaal niet. Het is een vrijheid die me wordt geboden, want in het dagelijks leven bestaat er werk aan zichzelf en in zichzelf. Een partituur bestuderen om daarna een orkest te dirigeren – wat ook mijn behoefte aan sociale omgang bevredigt – betekent dat je het bewustzijn van iemand anders betreedt. Je ontmoet de componist in zijn diepste zelf en dat is de meest subtiele ontmoeting.
SNELBIOGRAFIE
- 1963 Geboren te Hoei
- 1969 Gaat naar het Conservatorium van Hoei
- 1981-1988 Studeert muziek aan het Koninklijk Conservatorium van Luik (cello en kamermuziek). Studeert Romaanse filologie aan de Universiteit van Luik en aan de UCL te Louvain-la-Neuve
- 1988 Richt het strijkkwartet ‘Quadro’ op
- 1991-2000 Muziekdirecteur bij het Orchestre Royal de Chambre de Wallonie
- Sinds 2002 Artistiek directeur bij Mons Arts de la Scène’ (MARS).
- 2011 Creatie van de ‘Méditations Symphoniques 1 et 2’ door het Nationaal Orkest van België en het Koninklijk Filharmonieorkest van Luik
- 2015 Opening van Arsonic
- 2018 Creatie van ‘Requiems’ door het Orkest en Koor van Tallinn
- 2020 Creatie van de ‘3e Méditation Symphonique’ door het Nationaal Orkest van België
Heeft de aanwezigheid van de cello in de Koningin Elisabethwedstrijd dat instrument beter leren kennen ?
Natuurlijk. De tesssituur van de cello ligt dicht bij de menselijke stem en geeft een meer intieme, innerlijke, contemplatieve, zachte en diepe klank. Tijdens de eerste uitgave in 2017 waren de kandidaten van een buitengewoon hoog niveau. En de volgende wedstrijd komt in 2022 …
U woont nu in Brussel, maar groeide op in Hoei …
Hoei is de stad waar ik mijn kinder- en tienertijd doorbracht. Ik ben een kind van de Maas, waarvan ik de schoonheid, de kracht en de grootsheid ervaar. Ik groeide op langs de jaagpaden, waar ik naar de vogels ging luisteren, maar ook langs de landwegen van de Condroz en in Chapon Seraing, een dorp in de Luikse Haspengouw, waar ik bij mijn grootouders het boerenleven leerde kennen. Dat landleven biedt me levenslust. Ik ben in die tijd ook in aanraking gekomen met het Luikse Waals dat mijn grootouders onder elkaar spraken. Dat had iets mysterieus en aantrekkelijks. Het is een eindeloos genot, rijkdom en vreugde in dat water te mogen zwemmen. Ik heb nog een goede passieve kennis van dat Waals en ik tracht het te onderhouden met mijn moeder. Dat is de trouw van het kind van de Maasoever, aan wie het leven schonk wat het geworden is.
“Vrije tijd heb ik nooit. Ik ga op vakantie met mijn instrument, met muziekpapier en met partituren, om niet zonder het essentiële te vallen.”
Bergen 2015 heeft de stad echt cultureel tot bloei gebracht
© Hélène Lamblin
Het was een van de hoogtepunten van ‘Bergen 2015, Europese culturele hoofdstad’. Op 4 oktober, op de treden van de Sint-Waldetrudis-kapittelkerk, voor vele duizenden toeschouwers, vertolkten 500 amateurkoristen onder begeleiding van een vijftigtal accordeons ‘La grande Clameur’ (Het grote geschreeuw). Dit originele werk werd door Jean-Paul Dessy gecomponeerd als eerbetoon aan de Bergense componist Orlandus Lassus, “Een echt muzikaal genie uit de Renaissance, een god in zijn tijd!”
“Het was een groot moment van collectieve communicatie, van samensmeltende energie door het zingen en wel vanaf de eerste repetities in kleine groepjes”, zegt de directeur van ‘Musiques Nouvelles’. “Het was niet alleen spectaculair, maar ook diep doorleefd.”
Vier jaar later, in maart 2019, waren het 600 koristen die voor ‘La Grande Clameur #2’ de kapittelkerk deden daveren met een andere compositie van Jean-Paul Dessy, ditmaal over het leven van de heilige Waldetrudis. Een teken.
“Bergen 2015, Europese culturele hoofdstad, die de opening van Arsonic meemaakte, heeft de stad een echte culturele stimulans gegeven, die niet uitgeput is”, vervolgt de componist. “De in 2016 opgerichte vereniging ‘Les Amis d’Arsonic’ telt 300 leden, méér dan er plaatsen zijn in de concertzaal! Ik hoop dat dit ‘Maison de l’Écoute’ nog lang mag bestaan, voor de muziek, voor de kunstenaars en voor het publiek, en dat de geschiedenis ervan zo lang mogelijk zal duren, want die brengt schoonheid, kracht en wijsheid aan de mensheid.”
© Rino Noviello
“De in 2016 opgerichte vereniging ‘Les Amis d’Arsonic’ telt 300 leden, méér dan er plaatsen zijn in de concertzaal!”