- Dossier
Door Christian Sonon
De komst van John Cockerill naar Seraing in 1817 is een mijlpaal in onze industriële evolutie. Vandaag vieren we de 200ste verjaardag van dit historisch feit en van een kroniek die ouder is dan het bestaan van België. Anno 2017 houdt Cockerill Maintenance & Ingénierie (CMI) de innovatieve en creatieve geest van deze geniale Engelsman levend in meer dan 20 landen over de hele wereld.
CMI zag het levenslicht in 1982 en stond voluit voor Cockerill Mechanical Industries. De focus van deze dochtermaatschappij van de Groep Cockerill-Sambre, voorbestemd om het vlaggenschip te worden van de onderneming, lag op mechanische constructies. Om de openstelling van de markten en de verscherpte concurrentie het hoofd te bieden besloten de Luikse en Henegouwse staalfabrieken te fusioneren. Daardoor verlegde het historisch zwaartepunt van Cockerill zich stapsgewijs van de mechanische constructie naar de staalindustrie en kreeg CMI, Cockerills erfgenaam op het vlak van toelevering, een niet-strategische rol toebedeeld. De eerste twintig jaar werden gekenmerkt door herhaaldelijke financiële verliezen, gecompenseerd via herkapitalisatiemaatregelen.
Een overname als uitdaging
Uitgerekend in deze moeilijke omstandigheden besloot Bernard Serin, gedelegeerd bestuurder van CockerillSambre in 2002 om het bedrijf over te nemen en nieuw leven in te blazen. In datzelfde jaar werd de groep Arcelor opgericht. Een gewaagde onderneming waarvoor ook Pierre Meyers, voormalig financieel directeur van Cockerill-Sambre en later Usinor, te vinden was. Hij besloot samen met Bernard Serin in dit avontuur te stappen. “In 2002 was het bedrijf niet langer up-to-date voor de markt”, licht Bernard Serin toe. “Bij CMI leek de tijd wel 20 jaar te hebben stilgestaan. Ondertussen was de wereld helemaal veranderd. Voordien had elk land een nationaal paradepaardje dat over bepaalde technologieën beschikte. Wanneer het land nood had aan een nieuwe technologie kocht dit bedrijf een licentie aan. Zo kon CMI onder licentie van Westinghouse de kernen van de Belgische kernreactoren bouwen. In 2002 lijkt dit model evenwel volledig voorbijgestreefd. De markt raakt geglobaliseerd, mensen reizen de wereld rond, spreken Engels en kennis wordt gedeeld via internet…”
Zodra CMI opnieuw onafhankelijk is, neemt de nieuwe voorzitter meteen de broodnodige maatregelen om het concurrentievermogen op te krikken. Hij is van mening dat engineering – een zeer conjunctuurgevoelige afdeling – te invloedrijk is geworden vergeleken met de onderhoudsactiviteiten en zet voor deze laatste een actief en zeer doelgericht aankoopbeleid op poten, aanvankelijk in Europa en later daarbuiten. Het tweede luik van zijn strategisch plan betreft een verruiming van de technologieportfolio die in 2002 voornamelijk bestond uit krachtketels gebaseerd op verticale technologie, verzinkingslijnen voor de staalindustrie en geschutkoepels bestemd voor 90 mm-kanonnen. Om de wisselwerking tussen de twee divisies kracht bij te zetten, gaat de onderneming verder onder de naam Cockerill Maintenance & Ingénierie.
Vijf sectoren en 4600 medewerkers wereldwijd
De huidige stabiele positie van de onderneming berust op vijf pijlers: CMI Energy, gespecialiseerd in het ontwerp, de levering, montage en inbedrijfstelling van de stoomgeneratoren voor elektriciteitsproductie- en warmtekrachtkoppelingsunits; CMI Defence, onbetwiste technologische leider op het vlak van licht- en middengewicht pantservoertuigen; CMI Industry, gespecialiseerd in industriële processen, meer bepaald mechanische, thermische en chemische uitrustingen voor de koude staalindustrie en de aeronautische sector; CMI Environment, voornamelijk actief in sectoren als behandeling van water, rookgassen, vaste afvalstoffen en op het vlak van energie-efficiëntie. Tot slot is er CMI Services, die de klanten bijstaat in het operationeel beheer van hun industriële installaties.
In samenhang met deze ontwikkelingen bespoedigde Bernard Serin ook het internationaliseringsproces van de groep. Vandaag is CMI actief in het ontwerp, de implementatie, modernisering en het onderhoud van industriële uitrustingen over de hele wereld. Ondanks de sterke verankering in de Luikse regio, met het kasteel van Seraing dat fungeert als ‘hoofkwartier’, telt de groep zo’n 4600 werknemers (met 44 nationaliteiten) verspreid over een kleine 80 ondernemingen wereldwijd. De omzet bedraagt inmiddels meer dan 1,2 miljard euro.
Permanente vorming van experts
Naar het voorbeeld van John Cockerill beschouwt CMI zijn medewerkers als voornaamste kapitaal. Engineering of serviceafdeling, commerciële of technische poot, management of expertise… de knowhow van eender welke afdeling binnen het bedrijf is onmisbaar voor de realisatie van CMI-producten en -diensten.
De moderne industriële wereld heeft nood aan specialisten op alle terreinen, ook op de meest onverwachte plekken. Zo zijn er de industriële alpinisten die onderhoudswerkzaamheden uitvoeren op installaties die onbereikbaar zijn met de klassieke middelen. Of geurexperten met een dermate geoefend reukorgaan dat ze geuren kunnen opsporen die verband houden met industriële of menselijke activiteiten.
De experts van CMI volgen een permanente vorming om het technisch, economisch en ecologisch prestatieniveau van de bestaande uitrustingen te verhogen. Dat kan van belang zijn in hun werkzaamheden aan een stookketel, een walsmachine, een locomotief of een windturbine. Zo werd in 2015 onder meer het Centre d’Expertise Soudage (CES) opgericht dat momenteel een twintigtal experts tewerkstelt. Deze specialisten op het vlak van lastechnieken kunnen in Seraing gebruikmaken van een atelier uitgerust met hightechapparatuur zoals gerobotiseerde booglascellen en lastoestellen met elektronenbundel.
.
Technologieën zonder grenzen
Naast de vakgebieden worden ook de werktools afgestemd op snellere, meer to the point en efficiëntere prestaties. Computerondersteunde technologieën, onder meer in 3D, en open sources zijn de norm geworden. De geconnecteerde bril waarmee de operatoren op de site en de ingenieurs van op afstand ‘live’ kunnen samenwerken aan een en dezelfde onderhoudsopdracht is hiervan een voorbeeld.
De technologieën en teams kennen geen grenzen. Ze waaieren uit en vestigen zich daar waar hun aanwezigheid noodzakelijk is. Uitrustingen en diensten passen zich aan de noden en eigenschappen van de locaties aan (de zon in Mexico en Zuid-Afrika, de verwerking van afval uit de petroleumindustrie in Saoedi-Arabië, de behandeling van geuren in Macau…). Deze drang om de wereld te veroveren, ingegeven door John Cockerill, gaat niet alleen om het beheersen van technologieën, maar evenzeer over de kennis van lokale culturen, wetgevingen, infrastructuren en eigenheden.
Diversificatie, knowhow van de medewerkers, streven naar innovatie en vermogen om uitdagingen aan te gaan en om te zetten in industriële opportuniteiten zijn de vier pijlers waarmee het CMI-model zich onderscheidt, de vier waarden die ook het credo van John Cockerill samenvatten. Beladen met deze kostbare erfenis moet het bedrijf een antwoord formuleren op de belangrijkste uitdagingen van morgen: beschikbaarheid van energie, milieuproblematiek, bevolkingstoename, expansie van de digitale technologie, gezondheid… We mogen stellen dat de erfenis in goede handen is!
De CMI Awards 2017
In 2016 besliste CMI om intern een wedstrijd te organiseren om de acties op het vlak van maatschappelijk verantwoord en milieubewust ondernemen in de schijnwerpers te zetten en te belonen. CEO Bernard Serin ziet daarin een kans om te focussen op de innovatiedynamiek en de groepscohesie binnen de projecten. Dit jaar bekroonde de internationale jury die deze tweede CMI-Awards voorzat, drie projecten in drie verschillende sectoren.
Gezondheid en Veiligheid: bescherming tegen mijnexplosies en springtuigen
Het gaat om een minuscuul toestelletje met een grote impact op de veiligheid van personen. Als schokdemper kan het levensreddend zijn voor militairen in een tank omdat het hen beschermt tegen mijnexplosies onder hun voertuig. Bij eventuele explosies leidt het apparaatje dat zich onder de zetels bevindt, de schokgolf af waardoor de impact onder de kritieke zitplaatsen afneemt. Defensie is niet de enige sector die interesse kan hebben in een dergelijk toestel. Deze schokdemper kan ook zeer doeltreffend zijn op het vlak van verkeersveiligheid, in het spoorverkeer of zelfs bij humanitaire hulp. Het hulpmiddel vangt in dat geval de schok op van materiaal dat bij de noodlijdende bevolking wordt gedropt.
Innovatieprijs: onderhoudskraan voor zonnereceptoren
Deze kraan maakt deel uit van het Atamaca 1-project in Chili waarvoor CMI Solar zonneenergiereceptoren op basis van gesmolten zouten ontwikkelde. Dit is een technologie waarmee we energie kunnen opslaan en de centrale dag en nacht kunnen laten werken. Deze receptoren bevinden zich op de top van een betonnen toren op meer dan 200 meter hoogte. Deze zonnepanelen moeten zeer vaak worden gecontroleerd en onderhouden. De kraan met gondel, bedacht door CMI, heeft een actieradius van 360° waardoor hij de volledige buitenzijde van de receptor kan bereiken. Een concept waarmee we de markt een compleet product kunnen aanbieden dat bestaat uit zonneenergiereceptoren samen met hun onderhoudssysteem.
Milieuprijs: pomp op zonne-energie (water oppompen via zonlicht)
Het pompsysteem op zonneenergie ontwikkeld door CMI Balteau voorziet waterpompen van stroom via fotovoltaïsche zonnepanelen. Een concept dat uitermate geschikt is voor de Afrikaanse plattelandsgebieden waar men vaak uren onderweg is om water te putten. Deze pomp op zonne-energie kan dorpen zonder elektriciteitsaansluitingen en een gebrek aan middelen om fossiele energiebronnen te financieren, van water voorzien. Het project wordt momenteel tot uitvoering gebracht en mocht al een bestelling noteren voor 50 diepe boorputten in Kenia. Dit project kadert eveneens in de bewustmaking van het gebruik van hernieuwbare energiesoorten die fossiele brandstoffen op termijn moeten vervangen.