Waw magazine

Waw magazine

Menu
© marc verpoorten - Ville de Liège

La Boverie - En Plein Air

  • Dossier
Liège  / Liège

Door Joéllie Sprumont

Parijs komt naar Luik

 Met zijn 8,7 miljoen bezoekers in 2015 is het Louvre het drukst bezochte museum ter wereld. En dat Louvre komt nu naar Luik! De Boverie verwelkomt die Parijse instelling in het kader van een artistieke adviesopdracht die van 2016 tot 2018 loopt. De tijdelijke tentoonstelling ‘En Plein Air’ opent het bal.

 

La Boverie stelt zich open voor de wereld en voor haar buitenlandse confraters. In deze optiek deed de culturele instelling een beroep op die prestigieuze partner. De samenwerking past in een beleid om samen met internationale partners dichter bij het publiek te komen. Een publiek dat grotendeels bestaat uit Belgen die het Louvre-Lens bezoeken, dat in 2012 in het departement Nord-Pas-de- Calais werd geopend, vlak bij ons.

Parijs en Luik onderhouden al verscheidene jaren een wetenschappelijke en culturele relatie met elkaar, die meer bepaald vorm kreeg door toedoen van Vincent Pomarède, algemeen erfgoedconservator en directeur Bemiddeling en Culturele Programmatie bij het Louvre en de musea van de Stad Luik.

 

In de Openlucht

De Adviestak van het Franse museum zorgt samen met La Boverie voor de artistieke begeleiding. Hij brengt ook zijn deskundigheid in op het gebied van publieksbeleid, pedagogische actie enauditoriumprogrammering. Op het programma van 2016-2018 staan drie tentoonstellingen: om te beginnen En Plein Air, in 2017 een die Le Voyage en Italie zou kunnen heten, en een derde waarvanhet thema nog niet bekend werd gemaakt.

Vanaf de opening kunt u een overzicht krijgen van de samenwerking tussen beide centra. De eerste tijdelijke tentoonstelling, En Plein Air, handelt logischerwijze over schilderen in de openlucht.Bewegingen zoals de pre-impressionisten, de impressionisten en de School van Barbizon verlaten hun ateliers om zich te laten doordringen van de eenvoud en de inspirerende sfeer van de natuur. De tentoonstelling geeft een chronologisch overzicht aan de hand van een honderdtal werken. Op de achtergrond daarvan “twee esthetische en technische problemen: de praktijk van schilderen in de openlucht en het zoeken naar onderwerpen en motieven die toen hedendaags waren”, schrijftGrégory Desauvage, conservator bij het Museum voor Schone Kunsten en coördinator aan de Luikse kant. Doeken van schilders zoals Claude- Joseph Vernet en Louis-Gabriel Moreau geven in de 18de eeuw de aanzet tot belangstelling voor het onmiddellijke en voor een realistische kijk. In de 19de eeuw wordt het werk van de schilders vergemakkelijkt door de opkomst van verf in tubes. Daardoor kunnen anderen de voetsporen drukken van voorlopers zoals Cézanne, Monet, BonnardCorot en de Belg Evenepoel.

De verhouding tot de natuur bestaat niet enkel uit contemplatie, maar ook – en vooral – uit hetopslaan van vermakelijke herinneringen. Plezier, ontspanning en gezelligheid zetten de toon voor de taferelen uit die tijd. Aan de oevers van de Seine en op de kades van de Maas en de Ourthe koestert men dezelfde ambitie. De schilders zetten zich in parken om te genieten van die plaatsen voor ontmoeting en sociale omgang.

 

INLICHTINGEN:
La Boverie
Parc de la Boverie 
B-4020 Liège
+32 (0)4 221 93 02
 

KUNST ONDER HOGE BESCHERMING

Om bestand te zijn tegen de tand des tijds, vergt kunst heel wat aandacht. Temperatuur,luchtvochtigheid en blootstelling worden streng gecontroleerd. De conservering houdt rekening met het materiaal.

Schilderijen worden bijvoorbeeld bewaard op een temperatuur van 21 tot 23°C en een vochtigheidsgraad van 50 %, zoals in La Boverie. Natuurlijk licht schijnt er niet rechtstreeks op, maar wordt gefilterd door tegen het plafond gespannen doeken. Er moet ook speciale aandacht worden besteed aan ultraviolet- en infraroodstraling. Kwetsbare werken, zoals tekeningen en etsen van de16de tot de 21ste eeuw, worden bewaard in een ruimte met zwart geschilderde muren. Die in het donker bewaarde werken worden enkel belicht op verzoek, wanneer iemand de ruimte binnenkomt.De onveranderlijkheid van de parameters is een van de belangrijkste elementen. Hout kan bijvoorbeeld heel slecht tegen verandering. Het zwelt en het schilderij wordt langer bij een te hoge vochtigheid, wat de verflagen beschadigt. Is de lucht daarentegen te droog, dan barst het hout en droogt het werk uit. Sommige werken, zoals die van Chagall, Monet en Gauguin, worden zelfsgeplaatst in beschermingskasten met een vertragingssysteem en UV-werende ruiten.


EEN MUSEUM IN EEN TUIN

Het Boveriepark is altijd een ontspannings en wandeloord geweest. Vanaf de 18de eeuw is La Boverieeen deftige buurt waar de burgerij komt rondslenteren en waar ze in landhuizen wonen. Ver van destedelijke drukte ademen de Luikenaars er de zuivere lucht van hun paradijselijk hoekje in. Ruiters doorkruisen de lanen en sportbeoefenaars komen er zwemmen (het zwembad verdwijnt in 1903 voor de Wereldtentoonstelling) of kanovaren op de Maas.

In 1853 doen de werken voor de aanleg van de Dérivation’, de aftakking van de Maas, de Luikenaars vrezen dat ze hun groene ontspanningszone gaan verliezen. De Stad schrijft dan een wedstrijd uit voor het aanleggen van een openbaar park. In 1862 wordt het Boveriepark, vlak voor de opening ervan, het slachtoffer van een petitie. De Koninklijke Vereniging voor Tuinbouw en Natuurbehoud wil op die grond een tuin aanleggen.

Uiteindelijk staat de Stad iets meer dan 3 ha af in het noordelijke deel van het park. In ruil daarvoor moet de Vereniging een reeks werken uitvoeren: wegen, gazons, vijvers, aanplantingen, bruggen, rustplaatsen enz. De meeste daarvan bestaan tot op vandaag. In 1865 wordt er een didactische tuin aangelegd voor exotische soorten, zowel fauna als flora. Men kan zich nog moeilijk voorstellen dat ertoen wilde dieren in het park huisden! De stad nam de gronden terug voor de Wereldtentoonstelling en de dierentuin verdween.

Evenmin kan men zich inbeelden dat er in 1892 een velodroom in het park werd gebouwd. Op de plaats van de huidige rozentuin ging de eerste wielerwedstrijd Luik-Bastenaken-Luik van start. De Royal Football Club de Liège (1892-93) en daarna Standard (1900-04) zouden nog op diezelfde grasmat spelen. Net zoals andere gebouwen zou de velodroom de Wereldtentoonstelling van 1905 niet overleven.

Your opinion counts