Waw magazine

Waw magazine

Menu

Michaël Gillon - De nieuwe Copernicus

  • Portrait
Liège  / Anthisnes

Door Christian Sonon

Hij leidt het team dat onlangs rond de ster Trappist-A drie mogelijk bewoonbare planeten ontdekte. Astronoom Michaël Gillon, die het Forbes-magazine op zijn nieuwe lijst van de invloedrijkste personen noteerde, zou nochtans nergens anders kunnen leven dan in zijn Luikse geboortestreek.


We hebben Michaël Gillon ontmoet in Anthisnes, een centrum van de steenindustrie, dat zijn bezoekers een merkwaardig natuurlijk schrijn biedt, met hier en daar enkele prachtige beschermde gebouwen, zoals de beroemde Avouerie en haar vestingtoren uit de 12e eeuw. De 43jarige astronoom breekt zich al sinds zijn kindertijd het hoofd over de vraag of er leven bestaat buiten onze planeet. Maar hij erkent dat hij zelf onmogelijk elders zou kunnen leven dan in deze streek van Luik, waar hij opgroeide en waarin hij heel graag met zijn gezin op wandel gaat. Daarom koos hij zeven jaar geleden voor Limon, een gehucht van het dorp Tavier, als uitvalsbasis voor zijn woon-werkverplaatsingen naar en van Sart Tilman, zijn vele reizen naar observatoria op het noordelijk en het zuidelijk halfrond en zijn voordrachtentournees in België en in het buitenland, tournees die steeds talrijker worden sinds de recente ontdekking van zijn team.  

We bevinden ons helemaal op de buiten en hier heerst een als het ware stellaire stilte. Het huis van de astronoom staat aan een uiteinde van de straat dat op een modderpoel uitgeeft. Het is een huis zoals veel andere, behalve dat enkele stukken speelgoed in de tuin getuigen van de aanwezigheid van nog heel jong leven. “Als ik groot ben, dan wil ik een superheld worden”, verklaart de vijfjarige Lucas spontaan – een voornaam die ons meteen in een “Stars Wars”-sfeer brengt. Op aarde of ergens in de Melkweg? Het jongetje krijgt niet eens de tijd om te antwoorden want zijn moeder Wendy – die ons meteen doet denken aan de fantasiewereld van Peter Pan – voert hem naar de tuin voor wat lichaamsbeweging.

Zeven jaar bij het leger

Ik had geen flauw idee van wat ik later wilde doen”, vertelt de astrofysicus. “Op school deed ik slechts het hoogst nodige om te slagen en wetenschap interesseerde me niet, maar telkens ik de sterren zag, werd ik geboeid door het idee dat er ergens in het universum nog ander leven zou kunnen zijn. Ik verslond sciencefictionliteratuur en genoot zoveel van films zoals ‘E.T.’ en ‘Close Encouters of the Third Kind’ van Spielberg, dat ik me wel een videoclub zag openhouden. Maar omdat ik van sport hield, heb ik uiteindelijk voor het leger gekozen.

Er zijn beroepen die alles mogelijk maken, op voorwaarde dat je eruit stapt. In het geval van Michaël Gillon ging het rode lampje dat het einde van zijn loopbaan aankondigde, branden als gevolg van een ziekte, namelijk fibromyalgie of spierreuma, waardoor hij geen lichaamsoefeningen meer kon doen. “Ik begon toen vulgariserende wetenschappelijke tijdschriften te lezen en het verlangen om er meer over te weten begon aan me te knagen. Ik schreef me in, als vrije student, voor een cursus celbiologie en, aangezien me dat beviel, verliet ik na zeven jaar het leger en ging ik biochemie studeren aan de Universiteit van Luik. Die studies heb ik aangevuld met een eerste cyclus natuurkunde.

De transitmethode

Nu hij zijn juiste baan gevonden heeft, verliest de Luikenaar geen tijd meer. Drie jaar later, in 2006, wordt hij doctor in de astrofysica en wil hij zich specialiseren in het zoeken, met behulp van de transitmethode, naar exoplaneten – planeten die zich buiten ons zonnestelsel bevinden. “Wanneer je ziet dat de lichtsterkte van een ster met regelmatige tussenpauzen zwakker wordt, kun je daaruit afleiden dat die schommeling veroorzaakt wordt door een planeet die voor de ster schuift”, vat Michaël de methode samen. Daarna gaat hij in Genève een postdoctoraat doen bij het Zwitserse team dat in 1995 de eerste exoplaneet ontdekte. “Ik besloot mijn onderzoek toe te spitsen op ultrakoude dwergsterren, waarrond het verschijnsel gemakkelijker kan worden gedetecteerd. Toen ik in 2010 een betrekking als vaste onderzoeker kreeg bij het NFWO in Luik, besloot ik samen met mijn collega Emmanuel Jehin een robottelescoop te bouwen voor het bestuderen van planeetsystemen. We hebben hem in het observatorium van La Silla, in Chili geïnstalleerd, en zo is het Trappist-onderzoek begonnen.

Nog grondiger onderzoek

Het vervolg veroorzaakte een hype in de media. Het kleine team dat door Michaël Gillon werd geleid – en dat ondertussen internationaler van samenstelling was geworden – ontdekte de aanwezigheid van drie rotsachtige planeten met ongeveer dezelfde omvang als de aarde, die rond een ster in de Melkweg draaien. En in februari 2017 kon door verder onderzoek met de Amerikaanse Spitzertelescoop worden vastgesteld dat het niet om drie maar om liefst zeven exoplaneten ging, waarvan er zich drie in een “mogelijke bewoonbare” zone bevinden. Dat wil zeggen, niet te dicht bij en ook niet te ver van hun ster, zodat er vloeibaar water aanwezig kan zijn. Dat is het onontbeerlijke element voor eender welke levensvorm. “Om daarover meer te weten te komen, moeten we ons over de atmosfeer rond die planeten buigen”, legt de astronoom uit. “Door te zien op welke wijze de fotonen van de ster aan de oppervlakte van de planeten worden geabsorbeerd, dat wil zeggen door het lichtspectrum te analyseren, zullen we de aard van de doorkruiste materie leren kennen en de chemische samenstelling van de atmosfeer kunnen bepalen. Zo gaan wij kunnen beoordelen of daar echt leven mogelijk is. Die opdracht zullen we toevertrouwen aan de ruimtetelescoop James-Webb, die de NASA in 2018 zal lanceren ter vervanging van de Hubble-telescoop.

Wanneer we vervolgens nog meer willen te weten komen over een mogelijke biosfeer buiten ons zonnestelsel, zullen we onderzoek in situ moeten uitvoeren. Aangezien die planeten zich op 39 lichtjaar van de onze bevinden en in de veronderstelling dat de mens ooit zal kunnen reizen tegen één tiende van de lichtsnelheid, dan zal er 390 jaar nodig zijn om ernaar toe te gaan, en nog eens evenveel om terug te keren. “Dergelijke reizen, die je in films zoals ‘Interstellar’ en ‘Passengers’ ziet, behoren vandaag tot de sciencefiction”, merkt de astronoom op. “Ik zal het antwoord dus niet kennen tijdens mijn leven. Dat kan frustrerend lijken, maar leven ontdekken op een andere planeet, zou al een fascinerende revolutie zijn. Het bewijs dat er leven is rond sommige sterren, zou de doodsteek geven aan ons geocentrisch wereldbeeld, dat nog uit de Oudheid stamt en door de ontdekkingen van Copernicus al flink aan het wankelen werd gebracht. Dat zou betekenen dat de Aarde geen bevoorrechte plaats bekleedt en dat er niet slechts één biosfeer bestaat, maar dat het leven universeel is.

Onze planeet beschermen

Zijn onderzoek doet Michaël Gillon nochtans niet omdat hij wel eens naar een andere planeet zou willen gaan, maar louter uit nieuwsgierigheid, uit wetenschappelijke belangstelling. Want de Luikenaar is er zeker van dat een mens die ooit zou landen op een door een of andere levensvorm bewoonde planeet, zeker snel zal sterven omdat zijn immuunsysteem niet bestand zal blijken tegen organismen die al miljoenen jaren in die omgeving leven. “De voor het menselijk leven meest geschikte plaats zal altijd de Aarde zijn en blijven, de wieg van zijn soort. We staan natuurlijk wel voor moeilijke tijden. De bevolking neemt voortdurend toe, de hulpmiddelen geraken uitgeput en de klimaatverandering is zorgwekkend, maar ik ben het niet eens met Stephen Hawkins wanneer die beweert dat de mens binnen 100 jaar de Aarde moet verlaten. Dat is niet de goede aanpak. De Aarde heeft al verscheidene massavernietigingen van de soorten gekend als gevolg van asteroïdeninslagen, vulkaanuitbarstingen en klimaatveranderingen... Deze keer is de mens de oorzaak van het kwaad. Er zullen miljoenen klimaatvluchtelingen komen en de kloof tussen arm en rijk zal dieper worden, maar ik geloof dat de mens de middelen en het verstand heeft om die toestand te verhelpen. Dat zal ongetwijfeld decennia duren, maar we zullen erin slagen!” Superheld, redder van de planeet: de kleine Lucas schijnt een beroep met toekomst te hebben gekozen...

www.astro.ulg.ac.be

DE TRAPPIST-PLANETEN IN DE LUIKSE SFEER

Trappist-1 (het planetenstelsel), Trappist-A (de ster), Trappist-b, c, d, e, f, g en h (de exoplaneten)… Zou er ergens in de Melkweg hop worden gekweekt? Dankzij Michaël Gillon en zijn team prijken onze befaamde bieren nu ook in gouden letters op de hemelkaart. “Door ons project zo te noemen, wilden we er een Belgische connotatie aan geven. Dat is sympathiek en een manier om onze identiteit te benadrukken”, zo luidt het commentaar van de Luikenaar, die toegeeft dat het niet makkelijk was om een wetenschappelijk verantwoord letterwoord uit te vinden. “TRAPPIST staat voor ‘TRAnsiting Planets and PlanetesImals Small Telescope’ (kleine telescoop voor transitplaneten en planetesimalen). “En SPECULOOS, ons nieuwe onderzoeksproject dat zopas in de actieve fase kwam en waarvoor vier telescopen zullen moeten worden gebouwd, betekent ‘Search for habitable Planets EClipsing ULtra cOOl Stars’ (onderzoek naar bewoonbare planeten rond uiterst koude sterren). Toch wel een beetje op het randje. Maar is onze astronoom zelf een liefhebber van trappist? “Natuurlijk. Dat is ook een van de redenen waarom ik op het idee van die naam kwam voor het project. Sinds het begin ervan, hebben we met ons Luikse team de gewoonte genomen om elk belangrijk resultaat met een glas trappist te vieren. Toen ik bijvoorbeeld de gegevens van Spitzer bestudeerde, waaruit het bestaan van die zeven planeten bleek, was ik op Skype met mijn collega Julien de Wit, die in Boston werkte en van wie de resultaten volledig overeenkwamen met de mijne. We hebben onze ontdekking toen op afstand gevierd met een glas Chimay en nodigden daarbij onze collega Emmanuel Jehin uit, die ook op Skype was, om met ons mee te klinken”. 

Your opinion counts