- Dossier
Door Christian Sonon
Hij doet elke film schitteren. Hij zorgt voor het juiste beeld, de kadrering en het licht. Niet voor niets staat op de filmklapper vaak alleen de naam van de director of photography, naast die van de regisseur. Op het bordje dat elke take aankondigt, stond Christophe Beaucarne al aan de zijde van Jean-Marie Poiré, Cédric Klapisch, Jaco Van Dormael, Anne Fontaine, Mathieu Amalric, Marjane Satrapi en vele anderen.
Als we even op zijn verleden inzoomen, zien we dat de Waals-Brabander tot nu toe vooral samenwerkte met Franse regisseurs. Logisch: in 1990, na zijn studies aan het INSAS , ging Christophe het licht zoeken in Parijs. Vandaag is hij papa van twee grote kinderen. “In Parijs had ik de grootste kans om werk te vinden”, zegt hij. “Ik kon er terecht bij een vriend van de familie, Robert Alazraki. Hij was toen al een goed aangeschreven director en hij heeft me de kneepjes van het vak geleerd. Eerst was ik stagiair, daarna 2de assistent, daarna 1ste assistent… Tot Jean-Marie Poiré op een dag ruzie gemaakt had met zijn director of photography en ik de opnames van ‘Anges gardiens’ mocht afmaken in zijn plaats. Zo is het begonnen.” Christophe is dus goed vertrokken, maar al snel beseft hij dat de sleur van grote komedies niets voor hem is. Hij kiest resoluut voor auteursfilms.“Daarbij kun je veel subtieler met beelden spelen. Voor Jaco Van Dormael werken in ‘Mr. Nobody’ was bijvoorbeeld ontzettend boeiend. Zo is er een scène waarin de jongen achter de trein aan loopt (opgenomen in het station van Olloy-sur-Viroin in Viroinval, n.v.d.r.) en die verschillende keren terugkomt. Ze werd elke keer anders gefilmd, naargelang de betekenis in het verhaal. Daarom gebruikten we eerst een vaste camera, daarna een op de schouder, een bewegende camera op rails die werd geduwd door de spoorwegarbeiders, enz. Elke keer was het een persoonlijke zoektocht. Gelukkig ken ik Jaco al van het INSAS, waar hij mijn docent was, en klikt het goed tussen ons.”
Die klik leidde tot een Magritte voor het beste camerawerk, terwijl Coco avant Chanel van Anne Fontaine en Tournée van Mathieu Amalric hem een nominatie bij de Césars opleverden. Ook met die regisseurs lijkt Christophe goed op te schieten, want op dit moment wisselt hij af tussen de opnames van Gemma Bovery, van de eerste, en La chambre bleue, naar Simenon, van de tweede.
“Ik zou graag opnieuw met Belgische regisseurs en technici werken. Ze hebben een uitstekend niveau en ik voel me wel met hen verwant”, zegt hij. Hij denkt bijvoorbeeld aan Stéphane Thiry, die hem bijstond tijdens de opnames van Mr. Nobody en Coco. “Ik hoop nog altijd om eens met Joachim Lafosse te werken of met Benoît Mariage, die samen met mij aan het INSAS gestudeerd heeft. Maar dan moeten we eerst onze agenda’s op elkaar afstemmen.”
In Tourinnes-la-Grosse prijst zanger en dichter Julos Beaucarne zich gelukkig dat hij ooit een videocamera in de handen van zijn zoon duwde. Jaren later filmde Christophe zijn vader in twee langspeelfilms van Bruno Podalydès: Le mystère de la chambre jaune en Le parfum de la dame en noir. Intussen had zoonlief de mysteries van de donkere kamer helemaal ontrafeld.
Filmographies (sélectives)
Christophe Beaucarne (Geboren in Ukkel — Woont in Parijs.)
→ Les anges gardiens — Jean-Marie Poiré (1995)
→La dilettante — Pascal Thomas (1999)
→Le mystère de la chambre jaune — Bruno Podalydès (2003)
→ Peindre ou faire l’amour — Arnaud en Jean-Marie Larrieu (2005)
→ Irina Palm — Sam Garbarski (2007)
→ Coco avant Chanel — Anne Fontaine (2009)
→ Mr. Nobody — Jaco Van Dormael (2009)
→ Tournée — Mathieu Amalric (2010)
→ Poulet aux prunes — Marjane Satrapi en Vincent Paronnaud (2011)
→ L’écume des jours — Michel Gondry (2013)
Philippe Bourgueil (Geboren in Doornik — Woont in Bouge)
→ Les convoyeurs attendent — Benoît Mariage (1999)
→ Kennedy et moi — Sam Karmann (1999)
→ Le Boulet — Alain Berberian (2001)
→ Podium — Yann Moix (2003)
→ Cow-boy — Benoît Mariage (2006)
→ Oscar et la Dame rose — Éric-Emmanuel Schmitt (2009)
→ L’homme qui rit — Jean-Pierre Améris (2012)
→ Angélique — Ariel Zeitoun (2012)
Renaud Mayeur (Geboren in Thieu (Le Roeulx) — Woont in Braine-le-Comte)
→ Eldorado — Bouli Lanners (2008)
→ Dans tes bras — Hubert Gillet (2009)
→ Torpedo — Matthieu Donck (2012)
→ Mobile Home — François Pirot (2012)
Irina’s palm en Blasbands pen
Een prachtprent onder de hoede van Christophe Beaucarne. Irina Palm is een internationale coproductie van de Belgische cineast Sam Garbarski. Het is een heel menselijke film, die toont waartoe een vrouw – een fantastische Marianne Faithfull – bereid is om haar kleinzoon te redden. Maar er is nog een reden om dit juweeltje te (her)bekijken op dvd, want het verhaal is ontsproten aan de fantasie van Brusselaar Philippe Blasband, die mee het scenario schreef. Met een diploma montage van het INSAS op zak, had hij al samengewerkt met Sam Garbarski voor Le tango des Rashevski, maar zijn naam wordt vooral gelinkt aan die van Frédéric Fonteyne. Voor hem schreef hij tal van f ilmscenario’s (Max et Bobo, Les liaisons pornographiques, Tango libre…). Hij maakte ook vier langspeelfilms, waarvan de eerste, Un honnête commerçant, niet alleen Philippe Noiret en Benoît Verhaert samenbracht in Waterloo, maar ook als eerste film werd gedraaid met de steun van Wallimage (in 2001). In het Belgische filmlandschap is Philippe Blasband duidelijk iemand waar je niet omheen kunt. Hij kon dan ook niet ontbreken in dit dossier.