- Tourisme
- / Patrimoine
Door Waw
Een duik nemen in het bad van Diana in de Ninglinspo, de Rubicon oversteken in de grotten van Remouchamps. Een tank aaien voor het museum van La Gleize, een safari doen in Aywaille of de côte de la Redoute beklimmen met een elektrische fiets. Aan jou de keuze. En er is nog meer te doen.
Door de eeuwen heen hebben twee rivieren, de Ourthe en de Amblève, de natuur van de Condroz, de Famenne, de Calestienne en de Ardennen uitgegraven en er grandioze panorama’s mee gemaakt. Onder de indruk van al die schoonheid heeft de mens het dan overgenomen. Uit de mooie blauwe steen, eigen aan de streek, bouwde hij lieflijke dorpen en imposante kastelen. Het is maar dat je het weet voor je met je rugzak vertrekt, maar het land van Ourthe en Amblève, in het zuiden van de provincie Luik, bestaat uit dertien gemeenten. Het is 70.000 hectaren groot en telt 100.000 inwoners. Negen gemeenten liggen in de valleien van Ourthe en Amblève zelf (Anthisnes, Aywaille, Comblain-au-Pont, Esneux, Ferrières, Hamoir, Ouffet, Sprimont, Stoumont). Tel daar nog Lierneux bij in het zuiden, Clavier in het westen, Chaudfontaine en Trooz in het noorden. Chaudfontaine is het dichtst bevolkt, Stoumont heeft de grootste oppervlakte en Aywaille is het toeristische centrum. Ze gaan er hier prat op dat ze niet één maar twee toeristische vlaggenschepen tellen: de Monde Sauvage en de grotten van Remouchamps. Attracties bij uitstek voor gezinnen, natuurlijk. Net als de grot van l’Abîme in Comblain-au-Pont en het Domein van Palogne in Ferrières: allebei behoren ze tot het uitzonderlijk patrimonium van Wallonië. En dan is er nog het bedevaartsoord Banneux en het Château des Thermes in Chaudfontaine, die ook een groot aantal bezoekers aantrekken. In de streek zijn er ook nogal wat musea. Eentje van het bier in Anthisnes, bijen in Tilff,treinen in Sprimont, oldtimers in Trooz, het molen- en bakkerijmuseum in Aywaille, beelden in het park van Comblain-au-Pont en het speelgoedmuseum in Ferrières. En dan mogen we zeker het museum ‘December 1944’ niet vergeten in La Gleize (Stoumont). Dat is helemaal gewijd aan het Ardennenoffensief en meer bepaald aan de gevechten tussen de 1ste SS Pantserdivisie en de Amerikaanse parachutisten van de 82ste Airborne.
Het land waar het water zingt en de Ourthe zich in bochten wringt
Maar deze landelijke, groene streek geeft pas al haar geheimen prijs als je haar bossen en velden doorkruist. Te voet, met de fiets, te paard, met de auto, per trein(tje), met de kajak of zelfs met ski’s (Stoumont en Lierneux). Je zal betoverende landschappen zien. Het uitzicht vanop de Congo naar de bocht van de Ourthe in Esneux bijvoorbeeld. De bruggen en tunnels werden gebouwd met werkkrachten die uit onze voormalige kolonie naar hier gehaald werden, wat dit stukje Amblève de bijnaam ‘Congo’ opleverde. Of de natuurlijke baden van de Ninglinspo in Nonceveux. Als je in de buurt van Deigné bent, een van de mooiste dorpen van Wallonië, kan je zelfs het water onder de grond horen zingen. Een geologisch fenomeen dat eigen is aan kalkgronden. Als je zolen versleten zijn na honderden kilometers wandelingen die de toeristische dienst je had voorgesteld, is het tijd om je moede hoofd te ruste te leggen in een van de 3.000 bedden die hier in de streek op jou staan te wachten. Keuze genoeg: hotels, gîtes, kamers, jeugdherbergen, campings… Ga zitten, rust wat en drink een fris streekbiertje. Een Elfique bijvoorbeeld, of een blonde Cervoise d’Anthisnes. “Het toerisme is, samen met de landbouw, de steengroeves en de bosbouw een van de belangrijkste economische pijlers van de streek, legt Jacques Lilien uit. Lilien is de directeur van GREOA, de organisatie die de dienst voor toerisme beheert (zie hiernaast). Zowat 200.000 bezoekers zakken jaarlijks naar hier af om te genieten van al het fraais dat deze streek te bieden heeft. Denk maar aan de middeleeuwse evocaties in Comblain-au-Pont of Remouchamps, het internationaal jazzfestival van Comblain-la-Tour, het Bucolique Festival in Ferrières, de Beach Days in Esneux of niet te missen, het kaasfestival van Harzé, dat op zich goed is voor een kwart van alle toeristen.”
HIER ONTSTOND DE TOERISTISCHE DIENST
In 1972 werd de GREOA opgericht, (Groupement Régional Économique des vallées de l’Ourthe et de l’Amblève), met als doel de economische en sociale belangen van deze streek te verdedigen, ontwikkelen en promoten. Aanvankelijk was het een losse organisatie, maar gaandeweg kwam er meer structuur in. Er kwamen lokalen, personeel en computers. Momenteel bestrijkt het dertien gemeenten in de provincie Luik (zie vorige pagina). De vzw is een soort studiebureau. Er wordt samengewerkt met lokale verenigingen, met de universiteit van Luik, met de faculteit Landbouwwetenschappen van Gembloux, met verschillende diensten van de Waalse regio, voornamelijk op het gebied van ecologie. Verder helpt ze ook bedrijven, vooral wat toeristische ontwikkeling betreft en beheert ze de dienst voor toerisme van het land van Ourthe en Amblève. Die werd in september 2000 opgericht. Ten slotte is de GREOA actief in verschillende programma’s tegen sociale uitsluiting..
GREOA asbl : Place de Chezy, 1
B-4920 Harzé
+32 (0)4 384 67 88
EEN NIEUWE APP
De toeristische dienst van het land van Ourthe en Amblève heeft een gratis nieuwe app laten ontwikkelen. De app is ontwikkeld voor smartphones en iPhones, maar is compatibel met tablets en iPads. Daarmee wil ze de dienstverlening aan de bezoekers verbeteren en initiatieven in het zonnetje zetten die een kwaliteitslabel gekregen hebben (‘Wallonie Destination Qualité’) van het commissariaatgeneraal voor toerisme. Deze app heet Ourthe-Amblève en is in de drie landstalen beschikbaar. Hiermee kunnen bezoekers, zonder dat er een internetverbinding aan te pas komt, alle informatie opzoeken van meer dan 500 toeristische aanbiedingen in de streek. Wandelingen, ontspanning, verblijf, restaurants… Daarnaast vind je er ook een agenda van alle geplande activiteiten in de streek. Eigenlijk is het een aanvulling van alle informatie die je kan krijgen bij de dienst voor toerisme. De app is vooral nuttig voor wandelingen. Je kan die downloaden en helemaal volgen met behulp van de gpsfunctie van jouw toestel. Je kan er ook bijvoorbeeld het restaurant mee bellen dat je juist op je gids bekeken had. Deze gebruiksvriendelijke app is ontworpen door een Luiks bedrijf, DJM Web. We hadden het al over hen in WAW nummer 18 van september 2011. “We zijn heel trots op deze app, zegt Domi Maes, de managing director. We hebben voor het eerst gebruik kunnen maken van de gegevens van PIVOT. Dat is de enorm uitgebreide database van het commissariaatgeneraal voor toerisme. Het volstaat niet om een grafisch mooie site af te leveren. Belangrijker is dat de gegevens actueel zijn en dat ook blijven. Dat alles ook klopt. Een app moet een instrument zijn dat de hele tijd door evolueert. Bij deze is dat het geval en we zijn daar erg blij om.” Je kan deze app downloaden via de App Store of de Google Play Store. Of via de website van de dienst voor toerisme (Espace Presse, Actualités) Het downloaden gaat vanzelf. Als er staat ‘een nieuwe mobile app’ klik je op ‘meer weten’ en scan je een van de codes onder aan de pagina.
MET DE FIETS DOOR OURTHE EN AMBLÈVE
Met de fiets door de streek van de Ourthe en de Amblève? Niet echt vanzelfspre - kend, toch? De mensen van de toeristische dienst nodigen iedereen nochtans uit om op die manier van de geweldige landschappen te komen genieten. Zonder badpak of pedalo. De twee rivieren hebben in de loop der tijden een brede route uit het land - schap gesneden. Die route smeekt om aan zijn oevers te komen fietsen. Zo werden 40 kilometer RAVelwegen aangelegd langs de Ourthe. RAVel, dat is het netwerk van trage wegen die je overal in Wallonië vindt. De Amblève is zich daarop aan het aansluiten. “Onze regio is zowat de achtertuin van de Luikenaars en zelfs van Nederlanders uit de streek van Maastricht. Die mensen moeten bij het kleinste zonnestraaltje naar hier kunnen afzakken om in alle rust te genieten,” legt Jacques Lilien uit, de directeur van GREOA. “Wij willen Aywaille, ons toeristische centrum, verbinden met de stad van Tchantchès (Luik, n.v.d.r.), door middel van dat netwerk van trage wegen. Luik en Comblain-au-Pont zijn al op die manier met elkaar verbonden. De RAVel 5 volgt de Ourthe, die een magnifieke bocht maakt in Esneux. Langs de Amblève moet er nog maar zeven kilometer aangelegd worden tot Aywaille. Die werken zijn gepland, maar men wacht op de subsidies. Verderop verbindt het wandel- en fietspad La Voie des Aulnes Aywaille met Remouchamps. Er zijn zelfs plannen om tot Fonds de Quarreux te gaan en zelfs nog verder… ” Maar terug naar de Ourthe. Tussen Comblain-auPont en het domein van Palogne in Vieuxville moet er nog een tiental kilometer worden aangelegd. Zes tussen Comblain-la-Tour en Hamoir en drie tussen Hamoir en Sy. “De eerste strook is het belangrijkste. Het geld is er, maar er is nog een milieuvergunning nodig, omdat het traject door een natuurgebied loopt,” legt de directeur uit. “Ook de tweede strook is gepland. Ideaal zou zijn om die door te trekken tot Durbuy, maar daar hebben wij niets over te zeggen.” Het mag wel duidelijk zijn dat waar die RAVelstroken nog niet zijn aangelegd, het niet de bedoeling is dat je daar je fiets op je schouders neemt en door het water verder huppelt. De Rando-Véloroutes nemen het daar over, zowel langs de Ourthe als langs de Amblève.
Toeristische trekpleisters en musea verbinden
Het is natuurlijk niet de bedoeling van de toeristische diensten om alleen maar waterlopen te volgen. Er zijn nog andere projecten die het binnenland doorploegen. Zo is er het oude buurtspoorwegennet dat het tracé tussen Ferrières en Comblain-la-Tour zou kunnen laten herle - ven. Of nog de CyclOVA, een fietsknooppuntennetwerk van zowat 300 kilometer. “Het is onze filosofie om grote toeristische trekpleisters en musea te verbinden. Daarbij kunnen we gebruik maken van plaatselijke logeerplaatsen zoals bijvoorbeeld de gîtes Bien - venue Vélo die er speciaal op gericht zijn om fietsers te ontvangen,” licht Jacques Lilien toe. “We hebben een netwerk uitgetekend van toffe, kleine wegen die je langs dorpjes voeren, ver weg van het drukke verkeer. Dat project wordt gesteund door GREOA en de toeristische dienst. Dat hoeft overigens niet veel te kosten. Er is een reële kans dat het subsidies krijgt van het Europees regionaal investeringsfonds (Feder).” Het is dus maar logisch dat de verantwoordelijke personen over heel de streek fietsverhuurpunten aan het inplanten zijn. Je vindt er al op het domein van Palogne (Ferrières), aan het kasteel van Harzé (Aywaille) en aan de camping Le Rocher de la Vierge in Comblain-la-Tour (Hamoir). Maak je geen zorgen als je het terrein wat te steil vindt. Ze verhuren ook elektrische fietsen.
De natuur van deze streek kun je te voet, per fiets, te paard, met de auto, een treintje of zelfs per kajak of op ski’s verkennen. Haar geheimen liggen dan aan je voeten.
DE NOÛ BLEÛ, EEN UNIEK NIEUW GROTTENCOMPLEX IN SPRIMONT
We hadden al de grot - ten van Remouchamps en de grot van l’Abîme in Comblain-au-Pont. Misschien krijgt het land van Ourthe-Amblève er binnenkort een nieuwe ondergrondse attractie bij. Dat is best mogelijk, maar vooraleer het zover is, zal er nog heel veel water van de stalactieten naar bene - den druipen. In Chanxhe (Sprimont) hebben twee speleologen in december 2012 een uniek grotten - complex ontdekt. Dat hebben ze Le Noû Bleû gedoopt. De speleologen van de plaatselijke club Ourthe-Amblève onder - zoeken al zestig jaar de ondergrondse rivier waar het water terechtkomt dat er via verdwijngaten in de vallei ingaat. Het mondt verder uit in Le Lac Bleu in Chanxhe. De grot zelf is 800 meter lang, maar er zijn minstens drie kilometer galerijen. Ze is van een adembenemende schoonheid en ook van groot wetenschappelijk belang. Maar de ingang van de grot ligt in een steengroeve die nog altijd ontgonnen wordt. “We hebben er anderhalf jaar over gedaan voor we de ontdekking bekendmaakten. We wilden voorzichtig zijn en goede afspraken maken met de exploitant van de groeve, de eigenaars van het terrein, de speleologen en de wetenschappers,” legt Claude Ancion uit, burgemeester van Sprimont en voor - zitter van GREOA. “De ingang van de grot wordt nu afgeschermd en alleen een paar specialisten mogen erin afdalen om de grot verder te onderzoeken. Als het publiek ooit al binnen zou mogen, moet er toch eerst een andere ingang gevonden worden. De speleologen hebben zich stroomop- en stroomafwaarts gewaagd, maar aan beide kanten zijn ze op gan - gen gestuit waar geen mens doorgeraakt. Nu is het dus aan de duikers. Maar ook de wetenschappers moeten de kans krijgen om heel deze grot te exploreren.
SPORT, NATUUR EN GESCHIEDENIS IN HET DOMEIN VAN PALOGNE
Uit het zicht van de weg die Durbuy en Aywaille met elkaar verbindt, aan de oevers van de Ourthe en de Lembrée, vind je in Vieuxville (Ferrières) het domein van Palogne. De twee rivieren hebben er zich door de eeuwen heen een weg gebaand door de kalksteen. Daar duikt tussen de rotsen een imposant middeleeuws bouwwerk op, de burcht van Logne. De burcht was lange tijd eigendom van de prins-abten van Stavelot. Het trotse bouwwerk heeft nog als schuilplaats gediend voor Guillaume de la Marck, de beruchte ‘Sanglier des Ardennes’ en zijn bandietenbende, toen die in 1482 het Prinsdom Luik onveilig maakten. Nu stroomt er geen bloed meer door de bedding van de rivieren. Het heeft plaatsgemaakt voor het vreedzame water. De rust is weergekeerd en het gebied is omgevormd tot een van de volledigste attracties van de streek. “Het is hier altijd mooi weer en de natuur is fantastisch.” Aan het woord is François Froment, al zes jaar directeur van het domein van Palogne. Vroeger was hij marketingdirecteur van Monde Sauvage in Aywaille, daarna was hij verantwoordelijk voor groepen in de abdij van Stavelot. Het domein van Palogne is een provinciaal domein dat beheerd wordt door de vzw Toeristische domeinen van de Vallon en de Lembrée. François regisseert hier alles. Wat waar hoort, de infrastructuur, het onthaal van de groepen, de veiligheid… Omdat het seizoen uitzonderlijk vroeg begint is hij nog optimistischer dan anders. In de paasvakantie mocht hij hier nog 220 deelnemers ontvangen aan de 4de Nutriraid. Dat is een wedstrijd die je met zijn tweeën doet: 11 kilometer lopen, tussen Palogne en Barvaux, 7,5 kilometer kajak op de Ourthe tussen Barvaux en Palogne en dan nog eens 36 kilometer met de mountainbike in de bossen. Als iedereen goed en wel vertrokken is, kan François even uitblazen met een lasagne op het terras van de taverne Al gatte d’or. Dat restaurant was driehonderd jaar geleden nog de oude hoeve van Palogne. “Al sinds het begin van de 20ste eeuw is deze plek een aantrekkingspool voor toeristen die op zoek zijn naar rust en stilte aan de rand van het water, weet de ex-boekhouder ons te vertellen. We rekenen elk jaar op zowat 100.000 bezoekers. We mikken vooral op scholen en gezinnen. Maar ook op groepen, die we te logeren kunnen leggen in de drie gîtes, samen goed voor 120 bedden.” “Dit domein heeft drie attractiepolen, gaat François verder. Sport, natuur en geschiedenis. Sport, dat is de minigolf, kajak, verhuur van mountainbikes en elektrische fietsen, klimmen, deathride, boog- en katapultschieten, speleologie en dan vergeet ik bijna het speelpark voor de kleinsten. Mensen die van de natuur houden, zullen zeker gecharmeerd worden door de prachtige landschappen in de buurt en de vele wandelingen die je hier kan maken. Je kan het kronkelende water volgen of genieten van de panorama’s op de heuvels of mooie dorpen ontdekken: Sy, Verlaine, Izier, Ozo.”
De legende van de gouden geit
Je kan hier ook verschillende leerrijke activiteiten beleven. Rond valkerij, de prehistorie, de middeleeuwen of oude ambachten. Maar niemand kan uiteraard om de imposante burcht heen, die zwaar te lijden heeft gehad onder de bombardementen van Karel V in 1521. Vooral zij die gek zijn op geschiedenis en oude ruïnes. “De bezoekers kunnen de grachten ontdekken, de kelders, de versterkte grotten, de overblijfselen van muren en torentjes, gaat de directeur verder. Zo’n bezoek gaat gepaard met een heuse schattenjacht, gebaseerd op de legende van de gouden geit. Zowel kinderen als volwassenen beleven daar veel plezier aan. We raden de toeristen ook aan om het archeologisch museum te bezoeken in de boerderij La Boverie, aan het begin van de weg die naar het domein leidt.”
Schatten in de put
Houten kommetjes, koperen pannen, tinnen zoutvaatjes, leren schoenen, wapens, bommen, zakzonnewijzers… het is een quasi onuitputtelijke voorraad die je in het museum van de burcht van Logne vindt. Men heeft hier op de bodem van een 70 meter diepe put, zonder overdrijven, honderden gebruiksvoorwerpen gevonden die elk een verhaal vertellen over het dagelijkse leven in het kasteel. Die put was gegraven om water uit de rivier te halen, met behulp van een traprad dan nog wel. Toen het kasteel werd aangevallen door de troepen van Karel V, gooiden de bewoners van het kasteel al hun kostbaarheden in die diepe, gapende bek. Daarover kwam nog een laag steenslag van wel 50 meter dik. Dat verklaart niet alleen waarom het eeuwen geduurd heeft voor men deze archeologische schatkamer ontdekte, maar ook waarom het nog eens vijftien jaar geduurd heeft om al die stukken weer naar boven te krijgen. Tegenwoordig wordt de schat – want dat is het – tentoongesteld op de eerste verdieping van het museum. De tweede verdieping is helemaal gewijd aan de Merovingische begraafplaats van Vieuxville, een van de oudste Merovingische begraafplaatsen van Europa.
RONNY BROOSHEEFT EEN GOED OOG IN DE VALKERIJ
Ronny Broos. Dat is nu eens echt iemand die een ereplaats verdient tussen alles wat het domein van Palogne te bieden heeft. Hij is niet zo groot als de burcht, maar met zijn twee meter nu ook niet direct klein te noemen. Hij is ook niet zo oud, al heeft hij toch de gezegende leeftijd van 67. Ronny is afkomstig uit Antwerpen. Helemaal in zijn eentje vertegenwoordigt hij de drie attractiepolen van het domein: natuur, sport en geschiedenis. Ronny is een valkenier. Dat is niet zijn beroep - eigenlijk is hij industrieel radioloog - maar zijn passie. Vroeger zette hij zijn roofvogels in om af te rekenen met meeuwen die massaal afkwamen op de stortplaatsen in de Kempen. Later koos hij voor de sierlijke kant van de valkerij. Hij was in 1993 verantwoordelijk voor de eerste valkenshow van Parc Paradisio (dat nu Pairi Daiza heet) . “Ik had toen 110 roofvogels, waarvan ik er een zestigtal gebruikte in mijn shows. Ik deed dat natuurlijk niet alleen, er waren nog andere valkeniers. Ik heb dat acht seizoenen gedaan. In 2001 ben ik vertrokken met mijn vogels. Ik vond dat er te veel shows waren naar mijn zin.” In 2002 kwam Ronny terecht bij Monde Sauvage in Aywaille. Daar bleef hij maar één seizoen, net de tijd om zijn show uit te bouwen. Het jaar daarna verkocht hij de helft van zijn vogels en ging hij op zoek naar andere oorden. Dat werd dan Palogne, waar de directeur bereid was om een deel van het domein ter beschikking te stellen. “Dit spektakel is meer opvoedkundig. Het is vooral gericht op kinderen die op bosklassen zijn. Ik leer hen de vogels beter te begrijpen. Hoe ze leven, wat hun gewoonten zijn. Wist je bijvoorbeeld dat maar weinig mensen het verschil kennen tussen dag- en nachtroofvogels? Dat ze het verschil niet zien tussen een bosuil en een ransuil? Nochtans zijn de roofvogels de barometers van de natuur. Maar als je een grote show doet voor duizend mensen, met geluid en andere effecten, dan leren ze niets. Dan is het alleen maar een spektakel.” Als je dus een ander beeld wilt op de wereld van de valkerij, kom dan naar Palogne. Maar wacht niet te lang. Want na veertig jaar denkt Ronny eraan om ermee op te houden. Om dan vrij te zijn, vrij als een vogel.
IN DE ‘AVOUERIE’ VAN ANTHISNES MAAKTE DE RECHTSPRAAK PLAATS VOOR PROEVERIJEN
Eerlijk gezegd, wij wisten ook niet hoe een middeleeuwse ‘avouerie’ eruit zag. Tenminste, voor we door het dorpje Anthisnes wandelden. Aan de kant van de weg, als je van Comblain-au-Pont komt, wenkt ons een zonovergoten terrasje dat zowat tegen een kasteel aanleunt. Een leuk duo, je kan er niet aan voorbij. Éric Hendrikx is de gids die de bezoekers meeneemt tot boven in de 12de eeuwse donjon. Hij legt ons uit wat die avouerie is. “Dit is het kasteel van de avouerie van Anthisnes. Het begrip avouerie gaat terug tot in de Karolingische tijden. Het was een instituut dat geleid werd door een ‘avoué’, een soort advocaat. Die moest kerkelijke eigendommen beschermen en vertegenwoordigen. Blijkbaar ging het hier, in Anthisnes, om verschillende stukken grond die sinds de 12de eeuw toebehoorden aan de abdij van Waulsort, in de buurt van Dinant.” Éric neemt ons mee tot in de diepste krochten van het kasteel, doorheen 2000 jaar geschiedenis. In de tijd van de Romeinse bezetting van deze streken lag dit dorp op de as Reims – Keulen. Het beleefde toen zijn eerste glorietijd. De naam is afkomstig van Villa Anteus of Antina. De rechten van de avouerie werden achtereenvolgens uitgeoefend door de hertogen van Limburg (provincie Luik) en de graven van Houffalize, vooraleer in 1292 over te gaan in de handen van ridder Thomas-Corbeau van Villers, die de naam Thomas Corbéal van Antine aannam. Zijn familie heeft hier eeuwenlang de plak gezwaaid.
Opgehangen in het bos van Tolumont
“De heer van Anthisnes beschikte over hoge, midden- en lage justitie. Hij kon een tribunaal instellen voor burgerlijke en strafrechtelijke zaken,” gaat onze gids verder. “Aanvankede vzw ‘l’Avouerie d’Anthisnes’ het gebouw overnam. Nu zorgen zij voor onderhoud en restauratie. Een biermuseum in de donjon “Ik ben verantwoordelijk voor de projecten van de vzw”, bekent de nieuwe kasteelheer, die overigens toerisme gestudeerd heeft. “Onze inkomsten komen van de verhuur van zalen, de organisatie van concerten en andere evenementen, de verkoop van streekproducten en uiteraard van de bezoekers aan het kasteel en het bier- en péketmuseum.” Dat museum bevindt zich al zeven jaar in de donjon en maakt deel uit van elk bezoek. De toeristen kunnen hier over vier verdiepingen de verschillende biersoorten ontdekken en ook de verschillende manieren hoe er in België bier wordt gebrouwen. “In de middeleeuwen waren hier overal brouwerijen”, gaat Éric verder. “Daarom heeft een groep jongeren van het dorp in 1983 het idee opgevat om een oud bierrecept opnieuw te gebruiken. Ze hebben het ‘La Cervoise de l’Avouerie’ genoemd. Een licht, goudkleurig bier van hoge gisting met maar 5,2% alcohol. Maar met veel meer smaak dan een pils, omdat er meer kruiden en aromaten worden toegevoegd, zoals koriander en geraspte sinaasappelschil. Het bier wordt niet hier gebrouwen, maar in Silly, in Henegouwen.” Leuk meegenomen: bij een bezoek aan het kasteel en het museum van de Avouerie, is een degustatie van het fameuze bier in de prijs inbegrepen. “Ook de vrouwen zijn er dol op” verzekert Éric ons. Hij heeft zich niet onbetuigd gelaten en brouwt ook zelf bier, samen met Christophe Sarlet, ook een inwoner van Anthisnes. “Ter gelegenheid van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog hebben we een speciaal biertje gebrouwen, en we hebben dat Belgo-Russe gedoopt. Het is een bier waarin stukjes eikenschors zijn geweekt. Eik die op zijn beurt dan weer doordrenkt is van wodka. We toosten ermee op de Belgische lichte voertuigen die naar het front in Rusland waren gestuurd. Hier waren ze immers nutteloos want door de vele loopgraven geraakten ze geen meter verder. We hopen dat we er de Russische gemeenschap in België warm voor krijgen.” Waarmee weer eens bewezen is, dat de Avouerie voor iedereen brouwt.
STREEKPRODUCTEN
Je vindt een overvloed van streekproducten in de winkel van de avouerie. Vis, boerderijproducten, champignons, slakken, zelfgemaakte confituur, charcuterie, mineraal water en speciale bieren. Je boodschappenmandje zal sneller vol zijn dan je denkt. Er zijn in elk geval drie streekproducten die je niet mag vergeten mee naar huis te nemen: eend (rillette, cassoulet, eendenmaag) van het huis ‘Au canard gourmand’ in Fraiture (Sprimont). Frambozen- of pruimenconfituur van de bioboerderij van Targon, in Villers-aux-Tours (Anthisnes) en honing van de “Ruchers des Trois Vallées” in Burnontige (Ferrières).