- Patrimoine
Door Waw
De Rascasse, Casino en Portier in Monaco, de Karrussel op de Nürburgring, de Tamburello in Imola, de Blanchimont en La Source in Francorchamps. Namen van wereldberoemde bochten die stuk voor stuk tot de verbeelding spreken van alle liefhebbers van de Formule 1. Mythische bochten die allemaal deel uitmaken van al even mythische circuits.
En dan is er de Raidillon, die waanzinnig steile helling die op het circuit van Francorchamps de reputatie van scherprechter heeft gekregen. Dit is de plaats op het hete asfalt waar volgens Dan Gurney, winnaar van de Belgische F1 Grand Prix in 1967, de jongens van de mannen worden gescheiden. Deze legendarische bocht werd aangelegd in 1939 en is wellicht de eerste bocht in Europa die werd aangelegd voor de auto- en motorencompetitie. Dat wil zeggen dat de Raidillon dit jaar zijn 75ste verjaardag viert
Eerst geplet worden, dan vliegen
De Raidillon is een aaneenschakeling van een linkse, rechtse en opnieuw een linkse bocht, gekenmerkt door een duizelingwekkende stijging van de bocht naar rechts, waar je links uitkomt en die daarna uitgeeft op een lange rechte lijn. Als de chauffeur dus met zowat 300 kilometer per uur aankomt waar de bochtenreeks begint, doemt daar plots die muur voor hem op met een helling van 17%. In de bocht wordt hij eerst in zijn cockpit platgedrukt met een laterale kracht van 4G. Even ziet hij de lucht, om dan weer met een kracht van 1G omhoog gekatapulteerd te worden, waarna het aan het einde van de bocht net is of hij vleugels krijgt omdat de wagen zich daar volgens de ingenieurs bijna in een toestand van gewichtloosheid bevindt. De betreurde Jacques Villeneuve was een grote fan van de Raidillon: “Bij elke passage is er een gevecht tussen je overlevingsinstinct dat je beveelt om je voet van het gaspedaal te halen en de zin om je grenzen te verleggen. Je moet heel moedig zijn, telkens als je deze beklimming aanvat. Maar als dat risico er niet zou zijn, zou het rijden ook niet zo’n fantastisch gevoel geven.”
De Oude Douane gaat eruit
In 1920 vatten Jules de Thier, directeur van de krant La Meuse en zijn vriend Henry Langlois Van Ophem, voorzitter van de sportcommissie van de Koninklijke Belgische Automobielbond R.A.C.B., het idee op om een autocircuit aan te leggen in Francorchamps. Ze hadden er geen idee van dat ze daarmee de naam van deze kleine gemeente in gouden letters zouden bijschrijven in de annalen van de auto- en motorencompetitie. Met de steun van de burgemeester van Spa, Joseph de Crawhez, werd het circuit zelf snel aangelegd. De wegen die Malmedy, Stavelot en Francorchamps met elkaar verbonden, waren vlug klaar en vanaf 1921 werd er al geracet op het bijzonder snelle, ruim vijftien kilometer lange circuit. Francorchamps opende als eerste een nieuw tijdperk van circuits. In 1922 volgde dat van Monza in Italië, in 1927 de Nürburgring in Duitsland, terwijl het stratencircuit van Monaco werd ingehuldigd in 1929. In de ogen van zijn makers moest het circuit van Francorchamps op alle vlakken een must worden in het autowereldje, maar vooral ook het snelste. En net daar wrong het schoentje. Want een van de bochten, of beter gezegd, een haarspeldbocht in de buurt van de Eau Rouge, die de Oude Douane genoemd werd, vertraagde de piloten aanzienlijk. De racebazen besloten dan maar om in 1939 die bocht door te snijden en te vervangen door een lange, steile bocht naar rechts. Daar komt ook de naam Raidillon (steile helling) vandaan. Daarmee kwam ook de droom uit van Henry Langlois die het circuit negentien jaar eerder had uitgetekend. “De ligging van de vallei van de Eau Rouge is ideaal. We kunnen de helling van Burenville helemaal volgen.” En zo geschiedde.
Liefde voor het snelste circuit ter wereld
De sterren van die tijd hadden die wijziging snel onder de knie, ondanks het feit dat het er nu veel gevaarlijker was geworden. Vergeet niet dat de bolides in die tijd tot 300 kilometer per uur konden halen, terwijl de racers niet eens een gewone veiligheidsgordel droegen. De Italiaan Tazio Nuvolari reed eerst met Saroléa-motoren, voordat hij een succesvolle carrière in de automobielsport begon. Hij stak zijn bewondering voor deze bocht niet onder stoelen of banken: “Deze nieuwe bocht maakt het tracé nog veel selectiever, want hier komt de wegligging van een wagen het best tot uiting. Precies op een plaats waar er altijd veel toeschouwers staan.” Die toeschouwers zullen dan toch nog tot na de oorlog moeten wachten om de nieuwste bocht te komen bewonderen, ook al omdat er door de gevechten redelijk veel schade was aangericht aan de installaties op en rond het circuit. Er worden een nieuwe piste en nieuwe tribunes gebouwd en in 1946 wordt het nieuwe Nationaal Circuit van Francorchamps ingehuldigd. Een tijdelijk bestuur neemt de zaken waar. Twee jaar later wordt de intercommunale van het circuit opgericht. Die bestaat uit de provincie Luik, de vijf gemeenten langs het circuit, de Belgische overheid, de Koninklijke Automobielclub van België en de Belgische motorrijdersfederatie FMB.
De racebazen besloten dan maar om in 1939 die bocht door te snijden en te vervangen door een lange, steile bocht naar rechts. Daar komt ook de naam Raidillon (steile helling) vandaan. Daarmee kwam ook de droom uit van Henry Langlois die het circuit negentien jaar eerder had uitgetekend.
Een spektakel over heel de lijn
Maar in de loop der jaren gingen de racewagens door allerlei technologische verbeteringen almaar sneller door de bochten, terwijl de uitwijkstroken langs de Raidillon niet meer aangepast waren aan die hoge snelheden en te smal bleken. De weg werd daarom verbreed in 1970, maar de belangrijkste aanpassing vond plaats in 1983, toen de bocht 10 meter naar rechts werd opgeschoven. Op die manier werd de hoek van de bocht verkleind, maar tegelijkertijd en misschien zelfs tegenstrijdig daaraan, verhoogde dat de snelheden in de bocht. Met als gevolg dat er uitgebreide uitwijkstroken bijkwamen, mogelijk gemaakt door de verplaatsing van de bocht, en dat daardoor het spektakelgehalte over heel de lijn toenam. Zo zullen de liefhebbers van Formule 1 zich nog lang de ongeziene inhaalbeweging herinneren van Mark Webber, toen die tijdens de Grand Prix van 2011 met zijn Red Bull de Ferrari van Fernando Alonso het nakijken gaf. En er zullen zeker mensen zijn die dromen van een terugkeer van de Moto GP naar Francorchamps om opnieuw de homerische gevechten te beleven tussen de Marquez, Lorenzo’s, Rossi’s en andere Pedrosas van deze wereld. Terwijl ze zich de even heroïsche duels herinneren van mannen zoals Surtees, Hailwood, Agostini of Read. Maar dat is weer een ander verhaal. .
Het geheugen van de mythe: René Bovy!
WAW stelt u het vervolg van dit verhaal voor aan de hand van onze gids, die al even mythisch is als het circuit: René Bovy, levend geheugen van Francorchamps en zijn geschiedenis. René Bovy, geboren in 1922, in de bocht van Masta – midden op het circuit - was de eerste secretaris- penningmeester van het Nationaal Circuit van Francorchamps. Hij kent er alle plekjes en heel de geschiedenis op zijn duimpje. Tot vandaag bezielt hij, samen met onder meer Herman Maudoux en Pierre Christophe het Museum van het Circuit. Met zulke mannen is het einde van de legende van Francorchamps nog lang niet in zicht.