Waw magazine

Waw magazine

Menu
© van sography 2013

Een eenzame cowboy
in de montagekamer

  • Dossier
Wallonie

Door Christian Sonon

Was het de gesproken aftiteling van Jean-Luc Godart, de muziek van Georges Delerue of de Malaparte-villa in Capri? Philippe Bourgueil weet niet meer wat hem het meest aansprak in Le mépris. Toen hij de film voor het eerst zag, studeerde de jongeman uit Doornik beeldende kunst aan het Institut Saint-Luc. Bij het buitenkomen uit de filmzaal had hij zijn roeping echter gevonden: film!

Enkele jaren later is hij aan het INSAS (Nationaal Hoger Instituut voor Podiumkunsten) druk aan het oefenen met een fragment van Garde à vue. Hij plakt de juiste beelden achter elkaar en neemt een beslissing: hij wordt cutter. “Ik werk graag in mijn eentje”, vertelt hij later. De Belgische regisseuse Mary Jimenez schenkt hem als eerste haar vertrouwen en geeft hem het zetje dat hij nodig heeft. Sindsdien heeft Philippe niet stilgezeten. Hij monteerde voor zijn vrienden Thierry Knauff en Olivier Smolders, voor Benoît Mariage, die hij leerde kennen aan het INSAS en met wie hij vaak samenwerkt, voor Jaco Van Dormael die hem de montage van Le Huitième Jour toevertrouwde, omdat hij goed overweg kon met de nieuwste technologie. Die film betekende zijn grote doorbraak. Hij trok naar Parijs en viel in de smaak bij heel wat Franse regisseurs: Sam Karmann, Alain Berberian, Frédéric Forestier, Eric-Emmanuel Schmitt en onlangs nog Jean-Pierre Améris en Ariel Zeitoun. Als beloning voor zijn talent reikte Wallimage hem in 2006 het Kristallen Hart uit voor de beste Waalse beeldtechnicus. “Mijn werk start bij de ruwe opnames en neemt gemiddeld zo’n 15 tot 18 weken in beslag”, legt hij uit. “Ik stel de actie opnieuw samen aan de hand van de beelden, steek ritme in de film, laat gevoelens er beter uitkomen… Het is een soort herschrijven van de film. Ik werk in een studio, met of zonder de regisseur, maar eigenlijk ben ik liever alleen. Dan kan ik mijn creativiteit de vrije loop laten.” Op dat vlak werd Bourgueil op zijn wenken bediend bij Le Boulet, al kostte die film hem bloed, zweet en tranen. Zeker de achtervolgingsscène in Parijs tussen Gérard Lanvin en een agent op de motor, die eindigt met de val van het reuzenrad. “Uiteindelijk zaten er ongeveer 180 verschillende shots in drie minuten, dus een per seconde!” Hij geniet ervan om te werken met grote acteurs die fantastisch materiaal leveren, zoals Gérard Lanvin, François Berléand, Gérard Depardieu – “Hij kent zijn tekst niet, hij is totaal niet mee, maar hij nagelt je telkens weer aan het scherm” – en natuurlijk Benoît Poelvoorde – “Hij is geniaal, ik heb nog nooit een opname van hem gezien die niet goed was” – die een vriend is geworden en later zelfs de peter van zijn zoon. De laatste jaren kreeg Bourgueil af en toe gezelschap bij zijn eenzame taken: hij maakte de clip van Jeff Bodart, net als een zeventigtal humoristische sketches met Charlie Dupont onder de naam Qui est là? Op dit moment werkt hij aan een filmproject waarvoor hij het scenario schrijft met Bérénice, zijn partner en moeder van zijn kinderen. De Bel-RTL-presentatrice zal voor de verdeling aan de zijde staan van enkele bekende acteurs.

www.philippebourgueil.be

Your opinion counts