- Dossier
- / B.A.T.C.H.
Door Christian Sonon
Het kasteel van Terhulpen en dat van Edingen voor Le maître de musique, de grenspost van Macquenoise voor Rien à déclarer, de luchthaven van Bierset voor Illégal, de Citadel van Namen voor Le vélo de Ghislain Lambert… Het zijn maar enkele van de tientallen plaatsen in Wallonië die elk jaar het decor vormen voor Belgische of buitenlandse films. Dat is onder meer de verdienste van het B.A.T.C.H (Bureau d’Accueil de Tournage Cinéma en Hainaut), de filmcel van Henegouwen.
Of ze nu Gérard Corbiau of Dany Boon heten, Jaco Van Dormael of Bouli Lanners, regisseurs zijn voortdurend op zoek naar het ideale decor voor hun beelden. Een luchthaven of citadel is nog makkelijk te vinden, maar een vierkantshoeve met stallen, een nostalgisch café langs een oude kasseienweg of een metrolijn die niet meer in gebruik is… dat wordt al moeilijker. Om hen te helpen werden er een aantal filmcellen in het leven geroepen: Clap! (voor de provincies Luik, Luxemburg en Namen), l’Agence du film Brabant wallon (Waals- Brabant) en het oudste van de drie, het B.A.T.C.H (Henegouwen).
“Het B.A.T.C.H werd opgericht in 2004 door de vzw Hainaut Cinéma”, vertelt Marc Bossaerts, coördinator van de cel en filmfotograaf. “Bepaalde scènes van ‘Les destinées sentimentales’ van Olivier Assayas waren opgenomen in de aardewerkfabriek van Royale Boch in La Louvière en dat zette de mensen van de provincie aan het denken. Ze beseften dat dit een kans was om tegelijk het imago van Henegouwen op te poetsen en geld in het laatje te brengen voor de regio.” Net als de andere filmcellen wordt het B.A.T.C.H tegenwoordig ondersteund door het Waalse investeringsfonds Wallimage en door het Waalse Gewest. Naast tal van diensten voor filmprofessionals beschikt de cel ook over een databank met decors. “Elk jaar worden er zo’n honderd dossiers ingediend bij ons, waarvan een derde het haalt. Historische landschappen, kastelen, zoals dat van Louvignies en van Beloeil, en verlaten industrieterreinen zijn de meest gezochte sites in Henegouwen. Voor ‘Largo Winch 2’ kwam Jérôme Salle bijvoorbeeld een achtervolgingsscène opnemen in de Carsidfabriek in Marcinelle.”
Het is voor Bossaerts vaak improvisatie geblazen. Toen Philippe Reypens bijvoorbeeld op zoek was naar een blokhut in westernstijl aan een wildstromende rivier, kwam het B.A.T.C.H op de proppen met een Scandinavische chalet aan de rand van een meer en de regisseur besloot zijn scenario aan te passen. Maar soms is het echt om gek van te worden. “Voor ‘Tango libre’ zocht Frédéric Fonteyne een gevangenis – alsof alle deuren zomaar voor ons opengaan*! Een andere keer was het een gebouw in Haussmann-stijl, maar dan wel in een Henegouws landschap.” Wanneer de regisseurs geen spek naar hun bek vinden in de databank, gaan Bossaerts en zijn collega’s zelf op zoek naar een geschikte locatie. Als hij een huis met een bijzonder karakter moet vinden, aarzelt hij niet om aan te bellen en te vragen of de eigenaars van hun huis een filmset willen maken. En het werkt nog ook. “Meestal doen mensen het niet zozeer voor het geld, maar uit nieuwsgierigheid en enthousiasme om de acteurs te ontmoeten. Het is uiteindelijk niet niks om een Jean Dujardin in je salon te hebben! Wie zegt daar nee tegen?”
* Uiteindelijk werden de gevangenisscènes in Polen gedraaid.
informatie
Bureau d’Accueil de Tournage Cinéma en Hainaut (B.A.T.C.H.)
Rue Arthur Warocqué, 59
B-7100 La Louvière
accueil.tournagecine@hainaut.be
www.hainaut.be/culture/sitestournage