- Business
- / Portrait
- / Star WAW
Door Laurence Cordonnier
Wat hebben Beyoncé en Alain Chabat, de Cirque du Soleil en Luc Besson met elkaar gemeen? De eerste twee kunnen dansen (denk aan de beroemde Carioca uit “La Cité de la Peur”) en beide anderen hebben gewerkt met dezelfde componist, Eric Serra. Maar wat ze alle vier met elkaar verbindt, is dat ze hebben samengewerkt met een kunstenaar van bij ons, Laurent Couline.
En ze zijn de enigen niet! Van Parijs tot Hollywood komt men in allerlei films en voorstellingen maskers, kostuums, toebehoren en andere creaties van Laurent Couline tegen. Bijvoorbeeld in “Valerian”, de jongste superproductie van Luc Besson, en tijdens de tournees van Beyoncé, waar hij de ster zelf moest aankleden!
Maar wie is Laurent Couline eigenlijk? Een avonturier. Een knaap uit Aisne (een onooglijk dorpje in de charmante en gelijknamige vallei in de buurt van Durbuy). Een knaap die graag droomde, plezier maakte en zijn grenzen verlegde. “Ooit ga ik naar Hollywood”, verklaarde de jongeman. Dat heeft hij niet alleen gedaan, maar hij ging zelfs veel verder! Vandaag reist hij van China naar de Verenigde Staten en eigenlijk heel de wereld rond om zijn klanten te bedienen, want hij wordt gevraagd om voor de grootste producties kostuumtoebehoren te ontwerpen die men elders niet vindt.
Het verhaal van elk kostuum, toneelaccessoire, wapenrusting en masker begint nochtans dicht bij ons, in Milmort (Herstal), waar Laurent Couline vorm geeft aan de gekste dromen van zijn klanten, vanaf de eerste ontwerpschetsen tot de afwerking van zijn creaties. Daar, in de streek van Luik, hebben we een ontmoeting gehad met die kunstenaar, wiens wereld even betoverend is als een voorstelling in de Moulin Rouge.
Weet u nog hoe die passie bij u is ontstaan?
Ik was nog heel jong toen ik al decors voor de dorpsfeesten ontwierp. Maar er speelde in het begin waarschijnlijk wat erfelijkheid mee. Mijn moeder, Michelle Dessouroux, zorgde voor de Sinterklaasopvoeringen in mijn dorp. Mijn vader, Pierre Couline, was juwelier. Mijn grootvader, Freddy Dessouroux, was ingenieur en herstelde ook speelgoed. En mijn schoonvader, Alain Lovenberg, maakt nog steeds etsen en graveerwerk op wapens – hij heeft er trouwens een uitgevoerd voor Steven Spielberg. Mijn andere grootvader, Walther Couline, ten slotte, was zeeman en een echte avonturier.
Hebt u een speciale opleiding gevolgd?
Het vak dat ik nu uitoefen, kun je nergens leren. Als kind was ik al dol op films. Ik kwam vervuld van dromen uit de bioscoop. Ik wilde een wereld scheppen, en monsters... Star Wars en Dark Crystal zijn films die echt een stempel op mij hebben gedrukt. Ik hield ook veel van Freddy Krueger, een toonaangevende acteur uit griezelfilms. In die tijd kocht ik magazines zoals Mad Movies, over fantastische, horror‑ en sciencefictionfilms. Op een dag las ik aan het einde van een magazine een publiciteit voor grimeercursussen aan de hand van videocassettes. Zo ben ik mijn vrienden beginnen te grimeren met valse brandwonden. Ik volgde de kunsthumaniora in Sint-Lucas. Tegenwoordig ben ik heel tevreden wanneer een vroegere lerares me vraagt om over mijn vak te komen spreken, want ik was indertijd een slechte en verstrooide leerling en heb zelfs enkele jaren moeten overdoen. Men geloofde niet in mij. Nochtans ben ik kunnen gaan doen wat ik graag doe.
Heeft iemand u geholpen om van start te gaan?
Dit vak kun je onmogelijk leren wanneer je niet reist. Toen ik begon, sprak ik slechts een beetje Engels, maar toch had ik het lef om naar Los Angeles te gaan. Ik belde aan bij de meesters van de machinale speciale effecten. Ik had een schaalmodel bij me en heb het geluk gehad dat Patrick Tatopoulos de deur voor mij opende. Dankzij zijn bijdragen aan superproducties zoals Batman en Godzilla is hij een autoriteit in zijn vak.
Waren er nog andere beslissende ontmoetingen?
Ik had het geluk Georges Dejardin te ontmoeten, de meester-pruikenmaker van de Koninklijke Opera van Wallonië. Hij was de eerste die in mij geloofde. Hij leerde me de basiselementen van het vak: valse neuzen maken, haarstukken... Dat beviel me voor 200%! Het was een openbaring voor mij, een opwelling van geestdrift. In die tijd was ik een beetje op de dool, maar eens ik zijn werk had gezien, werd alles duidelijk en zette ik me daar spontaan en helemaal voor in. Ik stapte uit mijn punkachtige wereldje en brak met mijn heavy-metalmakkers om al mijn tijd en geld te wijden aan het uitbouwen van mijn vak.
Een andere beslissende ontmoeting op mijn weg was die met Michel Strée, een idealistische rebel uit de jaren 80, die bekendheid verwierf door als jongeman een autobus te gijzelen. Onder bedreiging van valse wapens, deed hij die bus naar de RTBF rijden, waar hij misbruiken wilde aanklagen en zijn standpunt aan de wereld verkondigen. “Cowboy”, de film van Benoît Mariage, met Benoît Poelvoorde, is trouwens op dat voorval gebaseerd. Aan het einde van de film is er een lang interview met Michel Strée. Zijn actie was zeker geen goede oplossing, want veel te naïef, maar in mijn ogen was hij een Robin Hood. Hij stal letterlijk geld van de rijken om rond het Brusselse zuidstation eten te geven aan de armen. Toen ik hem ontmoette, geloofde hij in mij. Met hem hebben we middeleeuwse feesten georganiseerd om de waarden van echte ridderlijkheid te promoten, zoals het verdedigen van weduwen en wezen.
Georges Dejardin en Michel Strée hebben mij vleugels gegeven. Vóór ik hen ontmoette, was ik verdoofd doordat ik het leven niet begreep. Maar dankzij hen heb ik me kunnen ontplooien. Georges voor de professionele kant en Michel voor de menselijke. Het waren magische ontmoetingen die me echt vertrouwen hebben gegeven in mijn talent en in de mogelijkheid om daar gebruik van te maken.
Aan welke projecten werkt u momenteel?
Ik duik graag in verschillende werelden. Elk project heeft iets magisch en omvat ook technische uitdagingen. Film en toneel hebben niet dezelfde codes en daarin schuilt juist de mogelijkheid om zonder overgang van de ene in de andere wereld te stappen, wat ik heel leuk vind. Voor het ogenblik kan ik van het maken van baby’s voor een bevallingscene overstappen naar een onthoofdingsproject voor een historische reconstructie. Eerst maak ik het hoofd, dan de valse schouders en daarna ontwerp ik een opstelling om in alle veiligheid een onthoofding uit te voeren. Ik zal ook zorgen voor echt vals haar, opdat men het hoofd goed zou kunnen opvangen!
Naast superproducties voor de film en mijn werk voor het toneel, meer bepaald voor de Koninklijke Opera van Wallonië, ben ik ook bezig voor privéverzamelaars. Elk project vergt een andere aanpak. Ooit vroeg een klant mij een wortel van dertig centimeter dik en twee meter hoog na te bootsen. Ik heb die gemaakt op basis van een stalen bewapening en met volumes van polystyreen die werden bedekt met een rasterwerk. De afwerking gebeurde in epoxy waarop ik een vernislaag aanbracht. Dat werkstuk staat nu in het Europees Parlement. Maar eigenlijk had ik het graag voor mezelf gehouden…
Welke adviezen zou u geven aan wie uw vak zou willen leren?
Om te beginnen moet je artistieke kwaliteiten hebben. Dan moet je je kunnen aanpassen, kunnen luisteren en kunnen onderhandelen. Je moet ook kunnen omgaan met een flexibel uurrooster. Voor de opnamen van “Valerian”, die zes maanden hebben geduurd, waren er zes maanden atelierwerk met dagen van twaalf tot zestien uur nodig. Ik heb zes kostuums ontworpen voor hoofdrolspeler Dane DeHaan en vier voor Cara Delevingne. Waarom zoveel? Omdat er stuntwerk bij te pas kwam en een beschadigd kostuum moest kunnen worden vervangen. Dat is het soort opnamen met een productieteam van 3000 leden; er valt dus geen uur te verliezen. Je moet ter plaatse kunnen ingrijpen. Tijdens de laatste proefopnamen vroeg Luc Besson me om de kraag van de duikerspakken 4 millimeter dunner te maken. Om binnen de termijnen te blijven, moet je voor sommige producties ’s nachts of tijdens de weekends werken. Kortom, wie dit vak echt graag wil beoefenen, raad ik aan zich goed te organiseren, berekende risico’s te nemen en het werk goed uit te voeren.
Laurent Couline
+32 (0) 477 91 33 60