- Dossier
Door Christian Sonon
Kleine gebruiksaanwijzing voor steun en subsidies met Philippe Reynaert, directeur van Wallimage.
Zijn onafscheidelijke witte bril doet veel van zich spreken, maar zelf heeft hij het liever over film. In het bijzonder de Belgische film kan hij wel smaken. Jarenlang presenteerde hij die op een dienblaadje tijdens het RTBFprogramma L’envers de l’écran. Sinds 2001 is Reynaert eveneens directeur van Wallimage, het Audiovisueel Investeringsfonds van het Waalse Gewest. De ideale man dus voor een babbel over de gezondheid van onze filmsector en over de financiering van films en hoe dat het Gewest vooruithelpt. We ontmoeten hem in zijn kantoor in Bergen, een baken in het audiovisuele landschap, want hier was vroeger de regionale zender RTB Hainaut gevestigd.
Wallimage ontstond aan de vooravond van het nieuwe millennium. Hoe was de toestand van de Belgische Franstalige cinema toen?
Philippe Reynaert — Alles is begonnen in de jaren 80, met regisseurs als Chantal Akerman, Jean-Jacques Andrien en Marion Hansel. Hun films waren regelmatig te zien op festivals. Maar ook al getuigden ze van een grote culturele rijkdom, een breed publiek bereikten die films niet. De jaren 90 daarentegen waren een fantastische tijd. In 1989 zette Gérard Corbiau met Le maître de musique al een grote stap voorwaarts. Een Belgische film die aan de haal gaat met een Oscar (voor beste buitenlandse film, n.v.d.r.), stel je voor! Niet veel later, in 1991 en 1992, sleepte Toto le héros de Caméra d’Or in de wacht in Cannes en werd C’est arrivé près de chez vous genomineerd in de officiële competitie. In 1998 was het de beurt aan Alain Berliner met La vie en rose om de Golden Globe van beste buitenlandse film te ontvangen en het jaar nadien valt het Wallonië van Jean-Pierre en Luc Dardenne in Cannes in de prijzen met Rosetta. Een onverwachte, maar verdiende erkenning! En de lijst van bekroonde Walen wordt almaar langer.
De steun voor creatie in het zuiden van het land kwam er dus…
PhR —…dankzij Rosetta, inderdaad. Sinds de ja ren 60 was het de Fransta l ige Gemeenschap die steun toekende aan de Franstalige Belgische film, maar zij baseerde zich op de culturele waarde en was sterk op Brussel gericht. Toen Rosetta de Gouden Palm won en Émilie Dequenne de prijs voor de beste actrice, schoot de pol it ieke wereld ineens wakker en wilde iedereen de film claimen. Er ging een soort schokgolf door het land. Het dossier van de Waalse financiering, dat enkele jaren eerder op een kier was gezet, werd weer bovengehaald en onder impuls van de toenmalige Waa l se mini ster van Economie Serge Kubla ontstond het investeringsfonds Wallimage, gefinancierd door het Gewest.
En dat kijkt meer naar werkgelegenheid dan naar cultuur?
PhR — Ja, we moesten immers niet dezelfde soort steun bieden als de Franstalige Gemeenschap. Eén ding was duidelijk: het was tijd dat Wallonië zijn eigen creatiemiddelen kreeg. Maar wat voor nut had het om de bouw van zeg maar een montagestudio te financieren als er nog geen klanten waren? Daarom heb ik voorgesteld dat de steun eerst en vooral naar films zou gaan, om een geldstroom en dus een markt te creëren. Onze boodschap aan producers was: “Heb je geld nodig om je budget rond te krijgen? Oké, wij komen tussen, maar op voorwaarde dat het geld dat we lenen of investeren in de film volledig terug naar Wallonië vloeit.” De bedoeling is om onze economie te doen draaien, maar ook om werk te verschaffen aan onze acteurs en onze technici. Het gaat dus vooral om economische steun.
Hoeveel films heeft Wallimage al ondersteund?
PhR — Sinds de officiële start op 14 februari 2001 – hoe mooi kan een datum zijn? – heeft Wal l image Coproductions ongeveer 200 films gesteund. Onder andere die van de broers Dardenne, van Bouli Lanners, Joachim Lafosse… Daar zijn we bijzonder trots op, want zij leveren werk af van een opvallend hoog niveau. Nog mooier is dat er van de financiering geen 100% meer opnieuw geïnvesteerd wordt in Wallonië, maar gemiddeld 300%! Met ons budget van € 5,5 miljoen kunnen we immers niet meer dan een twintigtal films per jaar steunen, en dat creëert competitiedrang bij de kandidaten. Hoe meer ze plannen uit te geven bij ons, hoe meer kans ze hebben om geselecteerd te worden. Op voorwaarde natuurlijk dat de films aan bepaalde criteria voldoen en dat het geen lofredes op zaken als geweld of racisme zijn. Die 300% genereert trouwens op zijn beurt ook belastingen en btw. Zowat 100% komt dus weer terecht bij de gemeenschap. Het is kortom een neutrale financiële operatie, die werkgelegenheid schept en die Wallonië ook nog eens een positief imago bezorgt. Als dat geen mooi extraatje is! Zo heeft het succes van Rien à déclarer van Dany Boon een belangrijke rol gespeeld bij de promotie van onze regio. Die film heeft de gekregen steun dus dubbel en dik verdiend!
U hebt ook nog een tweede filiaal, Wallimage Entreprises.
PhR — Door de opkomst van de filmindustrie zijn er in Wallonië bedrijven opgericht in verschillende vernieuwende audiovisuele sectoren. Dat was ook wat we gehoopt hadden. Het probleem is dat sommigen niet genoeg werkkapitaal hadden om het een paar films uit te houden en daardoor failliet gingen. Het was dus belangrijk om ook geld te steken in die bedrijven totdat ze het alleen konden. Ik heb daarover een gesprek gehad met minister Jean-Claude Marcourt en hij heeft ons geholpen om een specifieke investeringslijn op te richten. Het fonds Wallimage Entreprises biedt zijn steun aan via deelname in kapitaal of via achtergestelde leningen. Tot nu toe hebben we 18 bedrijven geholpen en bijgedragen aan de oprichting van een brede waaier aan diensten in Wallonië. Die bedrijven zijn hoofdzakelijk gelegen rond drie grote polen: de Pôle Image van Luik, waar audiovisuele professionals alles vinden wat hun hartje begeert, de pool van Marcinelle die zich aan het vormen is rond Dreamwall, de animatie- en grafische studio rond Dupuis, en Genval-les-Dames, een kleinere pool met postproductie, montage, mixen, geluidsbewerking…
Zo heeft het commerciële succes van Rien à déclarer van Dany Boon een belangrijke rol gespeeld bij de promotie van onze regio… Die film heeft 1200% van de ontvangen steun opnieuw bij ons geïnvesteerd!
Wallonië is ook op de trein van de crossmedia gesprongen.
PhR — Met de komst van de nieuwe media is een nieuwe vorm van promotie geboren: de digitale marketing. Jongeren bereiken, doe je tegenwoordig via digitale campagnes op internet en op sites als YouTube en Facebook, waar er hele pagina’s gewijd worden aan films en hun personages. In 2011 besloot het Waalse Gewest dan ook om de nieuwe crossmediasector te steunen via het programma Creative Wallonia. Zo werd er binnen Wallimage een specifieke afdeling gecreëerd om digitale creaties voor de filmwereld te financieren, voor een bedrag van € 50.000 per film en € 800.000 per jaar. Dat is geen investering meer, maar een subsidie volgens dezelfde regel: de ontvangen som dient voor 100% terug te vloeien naar Wallonië. Het mechanisme is uiteraard voorbehouden voor producties waarin Wallimage geïnvesteerd heeft. Zo zijn we trots op onze bijdrage aan films als L’écume des jours en Ernest et Célestine, die konden genieten van het fantastische promotiewerk van respectievelijk Créaxial en Digital Graphics, twee Waalse bedrijven.
De tax shelter is een andere belangrijke steunmaatregel voor producties. Wat is de impact daarvan?
PhR — De impact is enorm. Het geld komt niet uit dezelfde bron, want hier zijn het bedrijven die willen genieten van een belastingvrijstelling van 150% op het geïnvesteerde bedrag. Maar het streefdoel van beide maatregelen is hetzelfde: de economie van de regio stimuleren. Op papier werkt het systeem iets minder goed dan dat van Wallimage, doordat de productie slechts 90% van de ontvangen som opnieuw dient te investeren en doordat een deel naar tussenpersonen gaat, maar de totale impact is veel groter. Terwijl Wallimage 5,5 miljoen per jaar kan uitgeven, leverde het systeem van de tax shelter vorig jaar maar liefst 180 miljoen op! Maar dat betekent ook voor ons pure winst. Sinds de tax shelter in het leven werd geroepen in 2004 zijn er 4 tot 5 keer meer opnames geweest in België. Ik zeg altijd dat tax shelter de brandstof levert waarmee de raket van Wallimage kan vliegen.
Als het van de Europese Commissie afhangt, zou het systeem wel eens kunnen verdwijnen. Wat gebeurt er als het vrijhandelsverdrag tussen de Verenigde Staten en Europa erdoor komt?
PhR — In deze discussie hebben de Amerikanen gevraagd om de staatssteun aan film af te schaffen in Europa of, als dat niet lukt, om ook hun producties te steunen. Dat zou betekenen dat er geen geld meer overblijft voor Europese films. De Commissie kwam dan met het idee om de steunmaatregelen te behouden, maar om ze niet meer aan een bepaald gebied te koppelen en zo de vrijhandel aan te moedigen. Daar staan we al evenmin achter, want het Gewest zal nooit geld geven dat is bedoeld voor pakweg Oost- Europa. Bij Wallimage kunnen we het probleem opvangen door de aanvragers geen voorwaarden meer op te leggen en zelf te beslissen of we hen steun toekennen of niet. De keuze blijft dus bij ons. Voor de tax shelter daarentegen zullen de bedrijven hun beslissing nemen op basis van hun eigen belangen. En als het geld ergens anders naartoe gaat, is dat het einde van het systeem, en zullen er heel wat bedrijven failliet gaan in de audiovisuele sector. Daarom moeten we solidair zijn en samen blijven vechten voor de Waalse film.
Subsidies per jaar
Tot 4 jaar geleden was het Wallimagefonds alleen bedoeld voor Wallonië. In 2009 ontstond de tak Wallimage/Bruxellimage om beide regio’s evenveel kansen op economische ontwikkeling te geven. Nu ziet de jaarlijkse financiering voor cinematografische producties er als volgt uit: 3,5 miljoen is van en voor Wallonië (waarvan 1 miljoen voor animatiefilms) en 2 miljoen van en voor Wallonië en Brussel, evenredig verdeeld over beide regio’s. Daarnaast leggen de twee partners sinds 2013 een extra miljoen op tafel om televisiereeksen te ondersteunen. Totaalplaatje: € 6,5 miljoen.
Het succesverhaal van Jean-Pierre en Luc Dardenne in Cannes
1999 — Gouden Palm en prijs voor beste actrice voor Émilie Dequenne in Rosetta
2002 — Prijs voor beste acteur voor Olivier Gourmet in Le fils
2005 — Gouden Palm voor L’enfant
2008 — Prijs voor beste scenario voor Le silence de Lorna
2011 — Grote Prijs van de Jury voor Le gamin au vélo