Waw magazine

Waw magazine

Menu

EEN KONINKLIJK WOUD

  • Tourisme
  • / Ontsnap met de fiets
Luxembourg  / Saint-Hubert

Door Waw

Saint-Hubert, de Europese jachthoofdstad, is ook een plaats die tot beschouwing aanzet. Deze tocht door het Woud van Koning Albert, die langs de Fourneau Saint-Michel loopt, is een open boek over de fauna en flora van de streek.


Op deze winterochtend is het Sint-Hubertus-woud met rijm bedekt. Vóór de zon door de nevel breekt en warmte begint te geven, doen de eiken en beuken denken aan bevroren standbeelden. Met de glimlach en opgetogen omdat we door een van de mooiste streken van het land gaan fietsen, verlaten we Saint-Hubert langs de rue Saint-Michel. Na een kilometer slaan we rechtsaf en volgen de groene wegwijzers naar het wildpark. Het pad voert ons dan het woud binnen. De indrukwekkende beuken steken hoog boven ons uit en doen ons op Klein Duimpje lijken.

In dit grote Ardense woud trekken onze banden hun spoor over de pootafdrukken van de dieren. In de buurt van het veenmoeras van Le Bèyôli, worden we door het immense woud omringd als door nevelige herfstdraden, die de omtrekken ervan doen vervagen. Tot ons genoegen horen we alleen nog het geluid van onze banden … Op deze gemakkelijke wegen nemen we de geweldige luister van dit woud in ons op. Het is overal prachtig.

Na de afdaling langs de Palogne-beek, gaat de weg naar de Masblette-beek, die van rots tot rots springt en schittert, terwijl de beuken als zuilen het licht doorlaten gelijk in een kathedraal. Vooraleer die beek over te steken, kunnen we verder rijden tot aan het Arboretum Saint-Michel en zelfs tot op de historische plaatsen van het domein van de Fourneau Saint-Michel, waar we het IJzermuseum in openlucht (zie pagina 46) kunnen bezoeken.

Afstand : een parcours van 29 km langs het netwerk van bewegwijzerde routes voor mountainbikes.
Moeilijkheidsgraadhoog (voor elektrische fietsen).
Bewegwijzering : het traject volgt eerst route nr. 2 (groene bewegwijzering) en sluit dan aan op nr. 3 (gele bewegwijzering) via het traject van de GTA (Grande traversée des Ardennes of Grote Ardennentocht, met vierkante wit-gele bewegwijzeringsborden).
Vertrek : place du Fays in Saint-Hubert.

De abdij werd heropgebouwd in 1729 en is tot op heden een architecturaal juweel te midden van het Ardense woud.


De Sint-Hubertusabdij

In de 7e eeuw predikte Hubertus het Evangelie in een streek met een donker woud waarin het christendom slechts moeilijk kon doordringen. De heilige Hubertus werd de eerste bisschop van Luik en stierf in 727.
Zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar het centrum van de Ardennen, naar de verlaten hoogvlakte van Andage. Daar vestigden zich benedictijner-monniken, die er een abdij oprichtten, een van de oudste en de beroemdste van West-Europa. De verering van de heilige Hubertus zal de nieuwe nederzetting haar naam geven. In de 11e eeuw is de abdij voorspoedig en sticht ze verscheidene priorijen. Ze werd heropgebouwd in 1729 en is tot op heden een architecturaal juweel te midden van het Ardense woud.

Ijzer dat breekt


We schrijven 1780. De Sint-Hubertusabdij zit zonder geld ! De abt wil dat er hoogovens worden gebouwd, en wel in ijltempo ! Ambitieus als hij is, wil hij het monopolie van de Luikse metaalfabrikanten breken. Als vestiging wordt Saint-Michel gekozen. De plaats is ideaal. De wouden leveren de voor de hoogovens benodigde brandstof in de vorm van houtskool. En de snelstromende rivieren zorgen voor de energie om de balgen en de hamers (de ‘makas’) aan te drijven. “Het is de mooiste hoogoven van de provincie”, zegt de abt vol trots. Maar haast is zelden goed, want de mannen, die beter met een bijl kunnen omgaan, zijn onhandig. Het erts uit Jemelle is van slechte kwaliteit en de zaken beginnen slecht. Ver van de Ardennen, in de Nieuwe Wereld, bulderen de kanonnen : het is het begin van de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog. Benjamin Franklin, die later president wordt, komt naar Europa om er wapens te kopen, veel wapens. In Luik hameren de ‘makas’ 24 uur op 24. De vurige stede wordt het arsenaal van de revolutionairen. De abt wil zijn deel van de koek en dus ook kanonnen bouwen. Dat is dan jammer voor de moraal ! Spijtig genoeg maakt de smidse de vuurmonden te snel, waardoor de ene na de andere ontploft … Wat een ramp ! De hoogoven, die zoveel rook en stof heeft uitgespuwd, wordt voorgoed gedoofd. Vandaag zijn het gebouw van de meester-smid, de kolenloods en de hoogoven nog intact en getuigen van de grootheidswaan van de ondernemende abt.

Het fabelachtige woud

De weg duikt dan opnieuw het woud in om route nr. 3 (gele bewegwijzering) te volgen, die sterk stijgt over bijna drie kilometer. In de buurt van Mochamps, een minuscuul gehuchtje van de gemeente Tenneville, zijn er hier en daar verscheidene observatieposten waar we onze ogen de kost kunnen geven en uitkijken naar het embleem van het woud, namelijk het rode hert.

Het nijvere woud

Terwijl de Ardense grond ondankbaar en moeilijk te bewerken is, kunnen de mensen in hun levensonderhoud voorzien door het woud. Het woud heeft beroepen doen ontstaan, die door de opkomst van de machines verdwenen zijn. Zo leefden er in de buurt van Mochamps, ten noorden van Saint-Hubert, klompenmakers en houtskoolbranders. Het maken van houtskool gebeurde op open plekken in het woud, zoals blijkt uit enkele nog zeer goed zichtbare daartoe bestemde putten langs de wegen. De kolenbrander stak het vuur aan hout dat was opgestapeld onder een met aarde bedekte hooischelf. Doordat het van de zuurstof was afgesneden, verkoolde het hout terwijl het brandde, wat wil zeggen dat het zijn vocht en zijn plantaardige stof verloor. Kolenbranders leefden verscheidene weken in het woud om die brandputten in het oog te houden, want die veroorzaakten dikwijls bosbranden.

Het gehucht Mochamps, waar nog steeds geen elektriciteit en waterleiding is, wordt tegenwoordig niet voortdurend meer bewoond !

De observatietoren van Priesse en het uitkijkpunt van Bilaude zijn merkwaardige constructies die opgaan in de natuur en van waaruit we de wilde dieren van nabij kunnen bekijken. In het boekje dat er ter attentie van de wandelaars ligt, noteren we de waarnemingen van die dag. Vanop de vijver ziet het landschap er prachtig uit.

Een beetje verder komen we aan het berkenbos van Rouge Poncé, dat in 1969 werd opgericht en dus een van de oudste natuurreservaten is van het Waals Gewest. Dit eigenaardige berkenbos strekt zich over 37 hectare uit op een turfgrond, zoals men die geregeld aantrof in de Ardennen, vóór de drooglegging ervan met het oog op de productie en de uitbating van naaldbomen. Dat berkenbos bestaat uit een opeenvolging van open en vochtig zones, waar men zeldzame soorten aantreft, zoals kraaihei, eenarig wollegras en een van de grootste schildvleugeligen in België, de lederloopkever of lederschallebijter.

We keren terug naar de Masblette-beek, waarlangs we een duizelingwekkende afdaling doen naar de Pont Colle. Links daarvan vinden we de Palogne-beek terug, alsook de route waarlangs we kwamen en die we nu over ongeveer een kilometer in de andere richting gaan volgen, tot we links afslaan en terug op route nr. 2 komen.

Het stille woud

De weg voert ons opnieuw het grote woud in, dat ons weer opslokt. Hoe meer we rijden, hoe dieper we onherroepelijk binnendringen in het woud dat zich eindeloos schijnt uit te strekken. Maar het is somber noch droevig. De loofbomen vangen een deel van het licht op, maar laten andere stralen door om de bodem, de beken en de rotsen te beschijnen. Van de ene klim naar de andere afdaling in het woud, glippen we met alle genoegen tussen de grote bomen door. Het pad mondt uit in een afgelegen vallei, waar hier en daar enkele berken staan te midden van een heideveld. Hoe rustig is het hier ! We sluiten de ogen en luisteren naar de stilte van die grote ruimte … Wie heeft er nooit van gedroomd in een wildernis te wandelen, zich er te herbronnen, er eindeloos in te rijden en er weer op adem te komen ? Wie dergelijke beschermde gebieden doorkruist langs het pad naast het veenmoeras van La Doneuse, voelt een eenvoudig geluk in zich opkomen. Dat brede dal werd in zijn vroegere staat hersteld door er de sparrenbossen uit te verwijderen. Zo krijgen heel wat Ardense valleien eindelijk hun oorspronkelijke toestand terug.

Maar we zijn bijna aan het einde van onze uitstap. De laatste kilometers van de weg sluiten geleidelijke aan op de rand van het woud, waarna de route afdaalt naar de abdij die uitsteekt boven het stadje Saint-Hubert, dat wordt omring door het grote woud dat we zopas tot onze onuitsprekelijke vreugde hebben doorkruist.

De beschrijving van deze uitstap is te danken aan het partnerschap met de uitgeverij Olivier Weyrich en werd ontleend aan de glossy “10-Découvertes”, die werd geschreven door twee fietsdeskundigen, Pierre Pauquay en Olivier Béart.

  
Your opinion counts