- Dossier
Door Joéllie Sprumont
La Boverie, een erfenis van de Wereldtentoonstelling van Luik in 1905, is vandaag méér dan een museum. De komende jaren zullen er veel artistieke evenementen plaatsvinden in een uniek groen kader tussen de Maas en haar aftakking of 'Dérivation'.
La Boverie is oorspronkelijk een landelijke plaats, die naar verluidt haar naam dankt aan de ossen die er graasden. Het is ook een plek met een rijke geschiedenis, met veel inrichtingen en verhuizingen en, recenter, grote renovaties. Op 4 mei 2016 wordt er eindelijk een ruimte ingehuldigd, die meer bepaald bestemd is voor tentoonstellingen op internationaal niveau. Een kijk op deze merkwaardige architecturale verwezenlijking.
De Franse architect Rudy Ricciotti en het Luikse architectenbureau p.HD tekenden voor de wedergeboorte van het vroegere Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst (MAMAC) en voor een Internationaal Kunst en Cultuurcentrum. De eerste zorgde voor nieuw bloed: hij ontwierp en integreerde een uitbreiding van glas en beton. De andere kreeg opdracht om het bestaande erfgoedte verjongen en tentoonstellingszalen in te richten, zonder afbreuk te doen aan de aard van de plaats.
Sporen van de Wereldtentoonstelling
Het Boveriepark en het museum zijn in de loop der jaren wel van uitzicht veranderd. Aanvankelijk vormden bloemenweiden en groene eilanden de “Pré Mativa” tussen de Maas en de armen van de Ourthe. De plaats is enkel bereikbaar per boot vanuit Outremeuse. Het is een oord waar de burgerij zich komt ontspannen en haar vrije tijd besteden. De vele hoogwaterstanden van de Ourthe op die plaats doen een beetje afbreuk aan de charme ervan. In het midden van de 19de eeuw worden die armen drooggelegd en wordt er voor de Maas een nieuwe en beveiligde bedding gegraven.
Vijftig jaar later wordt de Wereldtentoonstelling van 1095 op die plaats gebouwd. De meeste daarvoor opgetrokken gebouwen zijn verdwenen, maar het Paleis voor Schone Kunsten was bedoeld om de jaren te trotseren. Voor het werk van de architecten Jean-Laurent Hasse en Charles Soubrestond het Petit Trianon model, een domein in het park van het kasteel van Versailles. Het ontleende ook sommige aspecten aan het Koninklijk Museum voor Centraal-Afrika in Tervueren.
Een behoedzame ingreep
Hoewel het vroegere Paleis voor Schone Kunsten er zeer massief uitzag, was het toch bijzonder licht gebouwd. Gilles Hambücken, een architect van het bureau p.HD, vindt het “heel modern, avant-gardistisch voor die tijd”, ook al kon de Lodewijk XVI-stijl het tegendeel doen denken. De buitengevels zijn van steen. De onderbouw is van graniet, terwijl het verouderde uitzicht van het gebouw te danken is aan de Lotharingse steen. De westelijke gevel is dan weer van rode baksteen. In deze laatste waren opzettelijk geen vensters gemaakt, met het oog op een eventuele uitbreiding, die er uiteindelijk pas een eeuw later kwam.
Bijna dertig architectenbureaus en verenigingen nemen deel aan de internationale wedstrijd die in 2009 door de Stad Luik wordt uitgeschreven. In 2010 worden er vijf ontwerpen in aanmerking genomen, waarvoor prijs wordt gegeven. Het samenwerkingverband tussen het Luikse bureau p.HDen de Franse architect Rudy Ricciotti haalt het uiteindelijk. Waarom? Gilles Hambücken denkt dat het komt door hun behoedzame ingreep, die het monument als een harmonisch geheel respecteert. De historische zwarte toegangsdeur werd immers behouden. De inrichtingen en de afmetingen van de binnenruimten op de benedenverdieping bleven ook bewaard, net zoals de plafondhoogte. Dankzij de tegen het plafond gespannen doeken die het zenitlicht filteren, baden de ruimten in een zacht natuurlijk licht. Ter bescherming van de kostbaarste werken, krijgt de kelder geen natuurlijk licht (zie kaderstuk over de conservering van de werken p.14). Die kelderruimten en opslagplaatsen zijn nu toegankelijk. De oude vloer werd volledig afgebroken en verlaagd om het plafond te verhogen en de tentoonstellingsruimten te vergroten. De site omvat nu overigens een auditorium met 160 plaatsenvoor kamermuziekconcerten en voordrachten.
Beton en glas
Naast de afgemeten renovatie en de optimalisering van de tentoonstellingszalen, kreeg La Boverieeen uitbreiding van glas en beton. Deze favoriete materialen van architect Rudy Ricciotti (zie hier) gaan op in een stedelijk en groen landschap. Vensters van 7,5 m hoog in drie gevels geven die uitbreiding een nieuw uitzicht op de ‘Dérivation’, de aftakking van de Maas. “Alle technieken zijn over het algemeen in het plafond aangebracht”, zegtGilles Hambücken van het bureau p.HD. “Hier werden ze in de vloer geplaatst (leidingen, elektriciteit enz.). Die betonvloer heeft een draagvermogen van 500 kg/m2. Voor het plafond werden sterke, met getrokken kabels nagespannen betonplaten gebruikt. Daardoor kon men het dak dun houden (slechts 35 cm) en de indruk geven van een betonplaat die op de beglazing rust.”
Een tip van Gilles Hambücken: als u wilt zien hoe subliem het natuurlijk licht de plaats maakt, kom dan op een zomerochtend kijken. “De zon weerkaatst op het water van de Dérivation en het licht maakt schaduwen in de ruimte.”
INLICHTINGEN:
GUILLEMINS – BOVERIE – MÉDIACITÉ EEN CENTRUM VOOR KUNST EN CULTUUR
Het voorbije decennium hebben de Luikenaars het aanschijn van hun Vurige Stede zien veranderen. De renovatie van het museum en het park van La Boverie past immers in een ruimer kader. Erkwamen nieuwe gebouwen in de stad: het station Luik-Guillemins met esplanade (2009) van de befaamde architect Santiago Calatrava, een handels-, audiovisueel en vrijetijdscentrum (2011) dat Médiacité werd gedoopt, van de architect-designer Ron Arad, de Financietoren ‘Paradis’ (2015), het Designcentrum (2015) en de Maaskaden (2015). De stationsbuurt is nu langs het Boveriepark via eenfietsers- en voetgangersbrug direct verbonden met Médiacité.
LiègeTogether
Na de mededinging van de Stad Luik voor de Wereldtentoonstelling van 2017, die werd binnengehaald door Astana, de hoofdstad van Kazachstan, heeft LiègeTogether de fakkel van destedelijke herstructureringsdynamiek overgenomen. Dit initiatief wil de stad Europees en internationaal, cultureel en economisch positioneren. Een creatieve, open en verbonden stad maken, dat is het doel van LiègeTogether. Een identiteit die wordt gesymboliseerd door een voor de Luikenaars ontworpen verbindingsteken: een kader dat wordt gevormd door de duim en de wijsvinger van elke hand.
Een ruimer cultureel aanbod
Luik moet – cultureel, museaal en architecturaal – niet onderdoen voor andere Belgische steden, zoals Brussel en Antwerpen. Dankzij grote renovatiewerken kon het erfgoed zodanig worden opgewaardeerd, dat men de stad een “Culturele metropool” kan noemen. Een overzichtje van dieverwezenlijkingen:
— 2008: De ‘Cinéma Sauvenière’, die met de ‘Grignoux’ een onafhankelijke filmprogrammatie biedt, en het Museum van het Waalse Leven, dat zich in een historisch kader bevindt, namelijk hetMinderbroedersklooster.
— 2009: De ‘Grand Curtius en Féronstrée’, een museaal geheel dat bekendstaat voor zijn gevel van rode baksteen, toont de eerste beschavingen, de middeleeuwen, beeldhouwwerk enedelsmeedkunst uit de barok, glas en wapens.
— 2012: De gerenoveerde en uitgebreide Koninklijke Opera van Wallonië.
— 2013: Het ‘Théâtre de la Place’ wordt het ‘Théâtre de Liège’ en verhuist van de Outremeusebuurtnaar de overkant van de ‘Université du 20-Août’.
— 2014: De ‘Cité Miroir’, die ten dienste staat van het verleden, het burgerschap en de multiculturaliteit, vestigt zich op de site van de vroegere baden van de Sauvenière.
VAN HET PALEIS VOOR SCHONE KUNSTEN TOT LA BOVERIE : EEN METAMORFOSE IN TIEN DATA
1905 — Het Paleis voor Schone Kunsten wordt ingehuldigd voor de Wereldtentoonstelling van Luik.1914-18 — De Duitsers vestigen hun bevoorradingsdienst in het Paleis voor Schone Kunsten en sluiten de parktoegang af.
1940-45 — De Duitsers bezetten de plaats opnieuw, bij de bevrijding gevolgd door de Amerikanen.
1952 — Het Museum voor Waalse Kunst en het Prenten- en Tekeningen-kabinet vestigen zich in hetPaleis.
1958 — Het Congressenpaleis verandert het landschap
1961 — Oprichting van de Schöffertoren in het Boveriepark.
1981 — Op het eiland Saint-Georges wordt een Museum voor Waalse Kunst en de Culturele Evolutie in Wallonië gevestigd. Het Boveriegebouw wordt een Museum voor Moderne Kunst.
1988-1993 — Er was een vijf jaar durende renovatie nodig om het Paleis voor Schone Kunsten om tebouwen tot Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst (MAMAC).
2011 — De verzamelingen van het MAMAC, het Prenten- en Tekeningenkabinet en het Fonds vanOude Kunst voegen zich bij Waalse Kunst om één enkel geheel te vormen: het Museum voor SchoneKunsten van de Stad Luik (BAL).
2016 — Het architectenbureau p.HD en Rudy Ricciotti geven nieuw leven aan La Boverie.
28
28 architectenverenigingen en -bureaus namen in 2009 deel aan de wedstrijd. Vijf projecten werdenuitgekozen. Het onderzoek gebeurde in 2011 en 2012, en in 2013 ging de werf van start. La Boveriestrekt zich uit over 4000 m² tentoonstellingsruimte en kostte 24 miljoen euro.
DE SCHÖFFER-TOREN WERD GERENOVEERD
Sedert 1961 steekt een 52 meter hoge sculptuur boven het landschap uit. Dit abstract werk van de Frans-Hongaarse kunstenaar Nicolas Schöffer heeft een heel speciale eigenschap: het is namelijk cybernetisch. Dankzij een systeem van sensoren reageert het onmiddellijk op veranderingen in de omgeving ervan: licht, wind, temperatuur. In 1961 en 1962 zorgde dit beeld voor een heus klank- en lichtspel tijdens een voorstelling die Formes et Lumières heette. Sedert veertig jaar werkt het echter niet meer. Aangezien de toren in 2009 werd beschermd als uitzonderlijk erfgoed van Wallonië, zal hij op korte termijn worden gerestaureerd onder de hoede van het Instituut voor het Waalse Erfgoed. De opening is gepland voor begin mei 2016.
DE ERFENIS VAN DE WERELDTENTOONSTELLING
Antwerpen in 1894, Brussel in 1897 en Parijs in 1900. Logischerwijze zou de Wereldtentoonstelling dus moeten plaatsvinden in 1903. En toch begint ze pas in 1905. Het idee ontstond in mei 1897 dooreen privé-initiatief van Victor Dumoulin en Florent Pholien, die leden waren van de ‘Cercle privé du Commerce liégeois’, een particulier handelsgenootschap. Ze kregen uiteindelijk de steun van de Stad Luik, van de Regering en van Koning Leopold II. Luik, “de vroegere hoofdstad van een zelfstandig en onafhankelijk prinsbisdom, de meest vrije ter wereld”, volgens de officiële publiciteit, zal dus de zetel van de Tentoonstelling worden.
Naar aanleiding daarvan worden er grote werken aangevat. Prins Albert, de toekomstige Albert I, zal de symbolische eerste steen leggen van de voorgevel van het Paleis voor Schone Kunsten, datbedoeld was om de tentoonstelling te overleven. Nieuwe bruggen moeten de toevloed aan bezoekers in goede banen leiden: de bruggen van Fragnée, Fétinne, Vennes en de Mativa-brug. De werken voorhet saneren van de site en het aanleggen van de Maas lopen uit en doen de datum verschuiven naar 1905, het jaar van de 75e verjaardag van de onafhankelijkheid van België, wat natuurlijk een belangrijk feest was.
Op 27 april 1905 werd de site ingehuldigd in aanwezigheid van meer dan tweeduizend personen. Het 66 ha grote Boveriepark is niet de enige plek die bij de gelegenheid onder de aandacht werd gebracht (Cointe, Fragnée, Vennes). Op zes maanden zou de Luikse Wereldtentoonstelling zeven miljoenbezoekers krijgen uit een veertigtal landen.
De basis van de Schone Kunsten
Het Paleis voor Schone Kunsten met zijn 2500 m2 aan tentoonstellingszalen werd aan de Stad Luik geschonken door het Uitvoerend Comité van de Tentoonstelling. In een brief van 13 oktober 1903 aan de Gemeenteraad zegt dit Comité dat het graag een reeks culturele en wetenschappelijke evenementen zou organiseren: “De bouw van dat monument zal echt een leemte opvullen, aangezien onze Stad geen enkel openbaar gebouw heeft dat aan die vele wensen voldoet”.
Meer dan een eeuw lang zal het vroegere Paleis voor Schone Kunsten veel museumfuncties vervullen. In 1952 zullen het Museum voor Waalse Kunst en het Prenten- en Tekeningenkabinet zich er vestigen, en in de jaren 1970 het Museum voor Schone Kunsten. In 1981 wordt hetomgevormd tot Museum voor Moderne Kunst en in 1993 tot Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst. Ten slotte wordt het wat het nu is: La Boverie, Internationaal Kunst en Cultuurcentrum (CIAC).