- Dossier
Door Gilles Bechet
een vrouwelijke vanzelfsprekendheid
Vrouwen en digitale technologie?
De vijf kunstenaars die we hebben ontmoet en die aan of met verschillende soorten nieuwe technologieën werken, bewijzen dat deze voor hen een middel zijn om zich te uiten en verbinding te maken met de wereld. Ze zijn dus geen doel op zich.
Virginie Pierre :
“Hoe hebben we ooit zonder zulke hulpmiddelen kunnen leven?”
“Digitale technologie gaat vrouwen overal redden.” Deze nogal profetische bewering is van Virginie Pierre, een multi-actieve vrouw die zich beweegt tussen vrouwelijk ondernemerschap (ze werkte als projectleider voor het Diane-netwerk van de UCM) en de kunstwereld (ze was curator van tentoonstellingen). Tegenwoordig staat er ‘International Poetic Business Developer’ op haar visitekaartje. Naast andere activiteiten helpt ze om vrouwelijke kunstenaars te promoten en leidt ze projecten in alle uithoeken van de wereld.
“Toen ik geboren werd, hadden telefoons nog een kiesschijf”, zegt ze lachend. “Dankzij internet kon ik op afstand werken en bij mijn kinderen zijn, maar ook kunstenaars en projecten in alle delen van de wereld promoten. Het is enorm belangrijk voor de zichtbaarheid van kunstenaars, want hierdoor kunnen ze overal meer bekendheid geven aan hun werk, zelfs wanneer ze ver van de grote stedelijke centra wonen. Achteraf beschouwd vraag ik me af hoe we ooit zonder zulke hulpmiddelen hebben kunnen leven ...”
Hoewel ze toegeeft dat het niet altijd voor alle vrouwen eenvoudig is, wantrouwt Virginie Pierre onderzoeken die verkondigen dat vrouwen terughoudend zijn tegenover digitale technologie. “Mijn ervaring is dat vrouwen in Wallonië, net als overal in de wereld, bezit hebben genomen van internet. En ze zijn op sociale media aanwezig om hun projecten te stimuleren. Daarbij wil ik aantekenen dat ik niet geloof in de angst voor ontmenselijking die rond deze media hangt. Ze vormen in de eerste plaats een hulpmiddel dat onze banden versterkt. Sociale media stimuleren betekent voor mij dat je ze een ziel geeft.”
De kunstenaars die we in dit minidossier presenteren, bevestigen deze woorden. Voor dj Ada Lattanzi is de digitale techniek nooit een belemmering geweest om haar passie te uiten en heeft ze nooit het gevoel gehad dat haar vrouw-zijn ook maar enig nadeel kon opleveren. Integendeel. Terwijl het internet ons overspoelt, nodigt actrice Valérie Cordy ons uit om ons niet te laten tegenhouden door de technologie en er niet in te verdrinken, maar juist te kijken wat ze van ons maakt. Hetzelfde doet choreografe Julie Bougard in haar voorstelling Stream Dream, waarin het haar lukt om het effect van videogames op ons leven op te roepen zonder ook maar één beeld op de planken te laten zien. Filmmaakster Guionne Leroy leeft alleen voor CGI, want deze techniek ontwikkelt de creativiteit en de teamgeest.
“Daarbij wil ik aantekenen dat ik niet geloof in de angst voor ontmenselijking die rond deze media hangt. Ze vormen in de eerste plaats een hulpmiddel dat onze banden versterkt. Sociale media stimuleren betekent voor mij dat je ze een ziel geeft.”
“Het is waar dat we achterlopen op de toekomst”, gaat Virginie Pierre verder. “Er is nog voorlichting nodig. Naar het voorbeeld van bepaalde Scandinavische landen denk ik dat kinderen vanaf zeer jonge leeftijd moeten leren programmeren, net zoals ze leren lezen.”
Maar regisseuse Anne-Cécile Vandalem trekt een grens als het gaat om het gebruik van nieuwe technologieën, ondanks het feit dat deze in al haar stukken aanwezig zijn. Zij vindt dat de menselijke kant centraal moet blijven staan in haar werk.
Anne-Cécile Vandalem
honger naar verhalen
Identiteit: Anne-Cécile Vandalem
Leeftijd: 41 jaar
Herkomst: Luik
Opleiding: Koninklijk Conservatorium Luik
Passie: Haar verhalen delen met het publiek
De Luikse schrijfster en theatermaakster Anne-Cécile Vandalem combineert haar verhalen met theater, geluid, beeld en muziek tot een totaalvoorstelling. Daarmee heeft ze een persoonlijk oeuvre opgebouwd dat volle zalen trekt tot ver in het buitenland.
Het is 2025. Zes personages aan boord van de Arctic Serenity, een schip dat stuurloos ronddrijft op de Noordelijke IJszee, zijn op zoek naar geheimen die verborgen liggen in het verleden. Dat is de plot van een dromerige sciencefictionthriller met de opwarming van de aarde en industriële controle over natuurlijke rijkdommen als achtergrond. Op het toneel vormen de hutten en gangen van een cruiseschip het indrukwekkende draaiende decor van een totaalvoorstelling die theater, cinema, muziek en special effects combineert. Met dit ambitieuze stuk bouwt Anne-Cécile verder aan een persoonlijk en origineel oeuvre, dat technologieën en media combineert om verhalen op een aangename manier te vertellen. Arctique, dat in januari 2018 voor het eerst werd opgevoerd in het Théâtre National in Brussel, is met applaus ontvangen, niet alleen in Frankrijk, Duitsland en Luxemburg, maar ook in Minsk (Wit-Rusland).
Technische trucjes
Als kind schrijft Anne-Cécile al verhalen, die ze opneemt op haar cassetterecorder. Dromend van een filmcarrière schrijft ze zich in aan het Koninklijk Conservatorium Luik om een acteursopleiding te volgen. Daar ontdekt ze haar groeiende passie voor het theater. Na haar afstuderen in 2001 maakt ze twee jaar later haar eerste voorstelling, Zaï Zaï Zaï Zaï, waarvoor ze haar eigen gezelschap opricht. “Wanneer ik een verhaal bedenk, denk ik zowel aan de inhoud als aan de vorm en aan wat bij de productie nodig is om die vorm op te bouwen. Het is echt een geheel.” Sinds die eerste voorstelling, waarin een man en een vrouw hun leven door anderen laten leiden via tv-programma’s, zijn live streaming en schermen onlosmakelijk verbonden met het verhaal.
“Ik heb altijd graag technische trucjes toegepast omwille van het verhaal. Dat heb ik gedaan voor ‘Zaï Zaï’ en ‘Hansel et Gretel’ en nog een keer met het geluid voor ‘Self Service’. Voor de laatste twee voorstellingen zijn de middelen belangrijker geworden.” In het totaaltheater van Anne-Cécile zorgt het verlangen naar vernieuwing ervoor dat de toeschouwer naar onontdekte toneelstreken wordt gevoerd. Beeld, geluid, licht en decors smelten samen om een integraal onderdeel te vormen van het verhaal dat op de planken wordt verteld. De acteur staat in dienst van het verhaal, net als de musicus, de cameraman en de videoregisseur. “Wanneer technologie onmenselijk wordt, ontstaat er voor mij een probleem. Daarom kan ik er niet tegen wanneer beeld en geluid niet synchroon lopen. Dat drijft mijn medewerkers soms tot wanhoop, want op videogebied houd ik er heel snel mee op. Ik wil geen effecten, ik wil geen beelden buiten het toneel. Er is een grens waar ik niet overheen ga.”
In 2019 creëerde Anne-Cécile Vandalem Die Anderen in de Schaubühne (Berlijn). Het stuk is een politieke dystopie die zich buigt over de gevolgen van de Europese zorgeloosheid omtrent de opvang van vluchtelingen.
Ambitieuze projecten
Na Tristesses en Arctique, twee grote producties in termen van decor en personeel, droomt de schrijfster soms van iets lichters. Tegelijkertijd betwijfelt ze of ze daartoe in staat is. “In mijn begintijd met Jean-Benoît Ugeux vroeg ik me voor de lol wel eens af of ik ooit een voorstelling zou kunnen maken met één acteur en één stoel. Dat zou het hoogtepunt van mijn carrière zijn! Op mijn 85ste misschien, maar voorlopig ben ik daar niet toe in staat. Ik zeg ook tegen mezelf dat dit nu eenmaal mijn manier van werken is. Ik houd van grote teams om me heen en vind het fijn wanneer dertig mensen geconcentreerd aan hetzelfde doel werken. Ik houd van ambitieuze projecten. Niet uit grootheidswaanzin, maar omdat ik die energie nodig heb om te leven.”
Twee jaar na de oeropvoering is Arctique aan zijn negentigste voorstelling toe. Voor een voorstelling waarbij het gezelschap en het decor in een bestelwagen passen, is dat misschien weinig, maar voor een tournee van deze productie zijn 25 mensen nodig en duurt het drie dagen om alles op te bouwen. En dan is negentig een enorm aantal. Daarvoor moet ze coproducenten in het buitenland overtuigen voordat überhaupt met het werk wordt begonnen. En dat is geen kleinigheid. “Bij ‘Arctique’ had ik de indruk dat ik een gratis rondje had gewonnen na ‘Tristesses’. De voorstelling is dus relatief gemakkelijk opgebouwd. Alle mensen die me via ‘Tristesses’ hadden ontdekt, vroegen zich af waar ze me waren misgelopen. Ze wilden dus absoluut meewerken aan mijn volgende voorstelling! Veel mensen hebben zich aangediend als coproducent. Anderen hebben zich daarna ook teruggetrokken, wat nooit gemakkelijk is. Je stort je op een ambitieus project en dan is de realiteit dat er subsidies wegvallen en dat je minder geld hebt. Je moet dus keuzes maken. We hadden twee grote coproducenten die zich hebben teruggetrokken terwijl de repetities al waren begonnen. Op dat moment kun je niets. In dat opzicht is ons gezelschap heel kwetsbaar vergeleken met de gevestigde instellingen, omdat het niet de nodige reserves heeft.”
Nu Tristesses en Arctique blijven draaien, is Anne-Cécile begonnen met schrijven aan haar volgende voorstelling, die langzaam vorm krijgt. Haar toekomst op langere toekomst is nog ongewis. “Ik heb verschillende aanbiedingen gekregen om een theater te leiden in Frankrijk, maar die ambitie heb ik niet. Ik wil gewoon mijn werk kunnen ontwikkelen zonder het te reproduceren. Als ik zie dat niemand er meer door wordt geraakt en dat het nergens meer toe dient, ontwikkel ik misschien een hulpmiddel of een plek die me in staat stelt om mensen op een andere manier in contact te brengen met mijn verhalen.”
“In mijn begintijd met Jean-Benoît Ugeux vroeg ik me voor de lol wel eens af of ik ooit een voorstelling zou kunnen maken met één acteur en één stoel. Dat zou het hoogtepunt van mijn carrière zijn!”
Guionne Leroy
animatie op zijn Belgisch
Identiteit: Guionne Leroy
Leeftijd: 53 jaar
Herkomst: Luik
Opleiding: Afgestudeerd als animatiefilmer aan de École de la Cambre
Passie: Speelfilms op basis van CGI-animatie
Guionne Leroy is een Luikse animatiefilmer, die aan de École de la Cambre heeft gestudeerd. Ze heeft veel gereisd om ervaring op te doen en vertoont nu haar kunsten in België. We nemen een kijkje in haar wereld, van klei-animatie tot Computer Generated Imagery (CGI).
Met haar diploma op zak wordt Guionne gespot door John Lasseter, die haar vraagt om mee te werken aan Toy Story 1, de eerste speelfilm die volledig met CGI is gemaakt. Ze vertrekt naar San Francisco om in de Amerikaanse studio’s te gaan werken. Vervolgens wordt ze ingeschakeld voor The Nightmare before Christmas van Henry Selick, waarna ze met Nick Park, Peter Lord en het team van Aardman in Bristol meewerkt aan de productie van Chicken Run.
“Ik heb traditionele animatie gestudeerd voordat CGI ontstond. Ik heb stop-motion werk gedaan, dat was mijn eerste passie. Ik behoor tot degenen die werk in het buitenland moesten vinden: vier jaar in de VS, vijf jaar in Engeland en anderhalf jaar in Zwitserland. Bij het maken van een speelfilm hebben we het statuut van werknemer zolang het project in kwestie duurt. Dat is niet zo fijn voor je pensioen!”
Tussen de bedrijven door heeft Guionne de tijd gevonden om in België een aantal persoonlijke reclamespotjes en korte films te maken, waaronder La Traviata en Arthur, die niet onopgemerkt zijn gebleven. “Het was een rationele beslissing om over te stappen op CGI, want ik had geen andere keuze als ik me weer in België wilde vestigen. En het is ook heel zwaar om twee of drie jaar van je leven in de huid van een animatiefiguurtje te kruipen! Zowel fysiek als mentaal. Bij stop-motion heb je een poppetje waarvan je alle onderdelen met de hand moet uitsnijden. Wanneer je aan een scène begint, moet je doorgaan tot het einde. Pas daarna weet je of de opname gelukt is of niet. Dat levert dus veel meer stress op!”
Guionne Leroy nam deel aan de avonturen van Toy Story 1, Coraline en Chicken Run.
Eén à twee seconden animatie per dag!
Er zijn trouwens minder dan tweehonderd animatiekunstenaars in de wereld die dat kunnen, zo specifiek is dat werk. CGI is daarentegen veel algemener. “Bij animatiefilms wordt het project opgedeeld en krijgt elk team een deel van het werk. Mijn rol is om te bepalen wie wat doet. Ik doe de coördinatie, zodat alles goed verloopt. Daarna worden de plannen verdeeld tussen de verschillende animators. Voor iedereen worden het decor en de personages klaargezet, maar die zijn nog niet geanimeerd. Ze bewegen dus nog niet! Het is onze taak om ze tot leven te brengen.”
De regisseur gaat op zijn beurt de verschillende studio’s langs. Hij maakt opmerkingen en brengt verbeteringen aan. Dat zijn heel langzame processen. Bij een speelfilm vormt de animatie slechts een derde van het project en dat duurt minimaal een jaar. Per dag kom je gemiddeld op één à twee bruikbare seconden animatie per animator! Eén seconde komt overeen met 24 lichaamshoudingen van het personage, die van het ritme, de snelheid en het silhouet afhangen. Alles gebeurt op de computer en de animators worden erbij gehaald wanneer het werk van tevoren goed is voorbereid. “Op creatief niveau hebben we niets te zeggen. Wij zijn als het ware acteurs. We worden geleid door de regisseur, die ons uitlegt welke emoties we moeten overbrengen.”
Door haar jarenlange werk in de bekende studio’s heeft ze natuurlijk veel herinneringen en ervaring opgedaan. Maar Guionne houdt van haar vrijheid. “Dat is de reden waarom ik tegenwoordig als freelancer werk. Ik las pauzes in tussen twee projecten om bij te komen. Zo ga ik vandaag (begin februari, red.) vijf weken ertussenuit voordat ik aan mijn volgende project begin, dat me drie jaar in beslag zal nemen!”
Een project met de Luikse studio Mikros
Bij terugkomst gaat Guionne namelijk verder met een Luxemburgs project dat in coproductie met de Luikse studio Mikros is opgezet. “Ik ga met hen samenwerken aan de animatie van de speelfilm ‘Icare’ van regisseur Carlo Vogele, die tien jaar bij Pixar heeft gewerkt. Dat wordt de eerste keer dat ik de kans krijg om samen met Mikros aan zo veel animaties te werken.” Het is namelijk zo dat de Luikse studio vooral special effects doet, zoals het geval was met de film Le Prince oublié van Michel Hazanavicius (de regisseur van The Artist), waar Guionne vorig jaar aan heeft meegewerkt. “We zijn allemaal heel trots dat we mochten bijdragen aan zijn speelfilm. Speelfilms geven veel meer voldoening. Door dit werk kun je een personage echt tot leven brengen, maar je kunt ook je creativiteit meer laten spreken. En het is teamwork, waarbij de sfeer en het gevoel belangrijk zijn.”
Korte biografie
1993 Maker van de korte klei-animatiefilm La Traviata voor L’Opéra imaginaire (Pascavision, Parijs)
- 1993-1994 Animator van Toy Story 1, geregisseerd door John Lasseter (Pixar, San Francisco)
- 1998 Hoofdanimator van de stop-motion speelfilm Chicken run (Aardman Studios, Bristol)
- 2008 Stop-motion animator van de speelfilm Coraline, geregisseerd door Henri Selick (Laika, Portland)
- 2019 Animator van Un Prince oublié van Michel Azanavicius (Mikros, Luik)
De digitale asteroïden
VAN Valérie Cordy
Identiteit: Valérie Cordy
Leeftijd: 52 jaar
Herkomst: Bretagne
Opleiding: Afdeling theater van het Institut National Supérieur des Arts du Spectacle (INSAS) en management van culturele instellingen aan de Universiteit Paris-Dauphine
Passie: De motor van de nieuwe technologieën demonteren om te begrijpen hoe ze ons leven kunnen beïnvloeden
In haar ‘connected performances’ heeft actrice en kunstenares Valérie Cordy een bijzondere taal ontwikkeld om het verhaal van de hedendaagse wereld te vertellen zoals wij die via ons toetsenbord waarnemen.
We zitten in een digitaal bad”, legt Valérie uit. “Toch ontkennen we wat de technologieën met ons doen. Zelfs de jongeren die ermee zijn opgegroeid, vragen zich over het algemeen niet af wat hun via het scherm wordt aangeboden.”
Sinds 2003 ontwikkelt de kunstenares ‘connected performances’, die ze asteroïden noemt. Daarin interesseert ze zich voor de maatschappelijke effecten van de digitale wereld op basis van de gegevensstroom die ons omringt. Gezeten aan een tafel in een hoekje van het toneel doet Valérie alsof het publiek niet bestaat. Op haar laptop zoekt ze online naar informatie, die ze weergeeft op het grote scherm achter haar rug. Ze heeft zelfs al een keer e-mails verzonden naar haar publiek.
“Ik zit in een hoekje, waar ik niet voor iedereen zichtbaar ben. Ik laat daarom aan iedereen zien wat ik doe. Het scherm werkt als een spiegel voor de toeschouwers. Ik weerkaats alleen hun vrijwel dagelijkse bezigheden, wanneer ze verdwalen op sociale media en daar hun tijd en soms zelf hun leven verspillen.” Omdat de voorstellingen nooit volledig voorbereid of gearchiveerd worden, zijn ze altijd kortstondig en uniek. In plaats van een aanklacht met de gebruikelijke clichés op te stellen, baseert ze zich op de fascinatie voor de wereld van het internet om het publiek mee te voeren in een verhaal met meerdere vertakkingen. “Ik probeer de mensen aan het lachen te maken om iets heel buitengewoons te vertellen. Ik verdraai de werkelijkheid graag met een bepaalde lichtheid.”
Valérie, die niet alleen acteert maar ook regisseert, is kort na 11 september 2001 overgestapt naar de digitale wereld. “Die zeer plotselinge gebeurtenis heeft me getraumatiseerd, omdat ze iets zei over onze maatschappij. Ik voelde de behoefte om te werken met een directer kunstzinnig medium, dat me in staat stelt om te praten over wat er nu gebeurt. De actualiteit is het basismateriaal van mijn verhalen geworden.”
Op haar laptop zoekt Valérie Cordy online naar informatie, die ze weergeeft op het grote scherm achter haar rug. Ze heeft zelfs al een keer e-mails verzonden naar haar publiek.
Directeur van de Fabrique de Théâtre
Wanneer ze niet op het toneel staat, ontwikkelt Valérie andere projecten in de Fabrique de Théâtre, waarvan ze sinds 2012 directeur is. Deze creatieve hotspot bevindt zich aan de rand van Bergen, in een gebouw waarin vroeger een schoenmakersschool zat, en ontplooit zich langs verschillende lijnen: kunstenaarsresidenties, met zo’n veertig roulerende gezelschappen per jaar, een regisseursschool, uitzending van voorstellingen in de 23 cultuurcentra van de provincie Henegouwen en tot slot bemiddelingswerk, waarin digitale technologieën opkomen en tot vragen leiden, net als in de maatschappij. Te beginnen met de ‘Ateliers des rêves contradictoires’, een reeks filmworkshops die openstaan voor een kwetsbaar publiek. “Als je de moeite neemt om naar ze te luisteren, hebben deze mensen ons misschien wel meer te bieden dan wij hun kunnen bieden.” Dankzij zeer ingewikkelde digitale tools maken de deelnemers hun eigen avatars, waarmee ze hun verhaal op film kunnen vertellen. “Wanneer je niet luistert naar kwetsbare mensen, raak je de essentie kwijt ...”
Eén keer per jaar, in oktober-november, worden de Ateliers, Partages, Rencontres des Écritures en Mutation (APREM) gehouden. Tijdens deze permanente-educatiebijeenkomsten worden de relaties tussen podiumkunsten en de digitale wereld nader bestudeerd in het gezelschap van genodigden. De behandelde onderwerpen lopen uiteen van algoritmes tot big data en digitaal verzet.
Valérie deelt haar nieuwsgierigheid en haar vragen over de digitale wereld ook in een cursus die ze aan de École de la Cambre geeft. “Digitale technologieën zijn meer dan alleen tools. Het kunnen uiterst krachtige hefbomen zijn om de wereld te veranderen. Zoals de pharmakon van Plato zijn ze zowel de remedie als het vergif. Het is onze taak om ze goed te doseren en gebruiken.”
Ada Lattanzi
muziek delen met anderen
Identiteit: Ada Lattanzi
Leeftijd: 44 jaar
Herkomst: La Hestre (Manage)
Opleiding: Begeleidster, autodidact op muzikaal gebied
Passie: Muziek maken en delen om mensen te laten dansen
Ada Lattanzi is een van de weinige vrouwelijke dj’s en producers in Wallonië. Een passie waar ze soms ’s avonds en ’s nachts mee bezig is, ook al heeft ze ervoor gekozen om het niet voor haar beroep te doen.
De koningin van de nacht is de elektronische muziek. Duizenden jonge en minder jonge mensen kunnen zich geen weekend voorstellen waarin ze niet door beats en elektronische geluidsgolven worden meegevoerd. Dansen te midden van honderden andere mensen die het ook heerlijk vinden om op te gaan in de muziek en het ritme. Achter zijn draaitafels en mengpaneel is de dj de grote regelaar van dit hedonistische feest. Het zijn vaak mannen die hun passie uitleven in dit beroep.
Toch zijn er in Wallonië ook enkele vrouwen die deze loopbaan gekozen hebben. Een van hen is Ada Lattanzi. Voor de Henegouwse is het eerder een passie dan een beroep. Nu is het wel zo dat ze op latere leeftijd is begonnen. “Ik had een bijbaantje in het uitgaansleven en daar ontmoette ik mijn tweede man, die dj was. Gaandeweg kreeg ik interesse voor wat hij deed. Omdat hij zijn opnamestudio aan huis had, begonnen we samen te werken.” Voor haar was het heel natuurlijk om aan de andere kant van de draaitafels te gaan staan. Dat ging bijna zonder dat ze het besefte. “Je oefent thuis, vindt het leuk om te doen en gaat steeds een stapje verder, totdat je op een dag op een evenement staat en beseft dat je best wel bekend bent en een publiek hebt dat op je muziek wacht.” Ze heeft niet de indruk dat het nadelig voor haar is geweest om een vrouw te zijn. Integendeel. Omdat vrouwelijke dj’s in Henegouwen tamelijk zeldzaam zijn, trekken ze de aandacht.
Tevens producer
Ada, die de veertig al is gepasseerd, heeft de tijd van de megadancings meegemaakt. Ze heeft gezien hoe de muziekwereld is veranderd en professioneler is geworden. “Ik heb de indruk dat het vroeger feestelijker was. Tegenwoordig zijn er steeds meer dj’s, die elkaar beconcurreren. Met de nieuwe technologieën is het voor bijna iedereen mogelijk om mixes te maken. Je hoeft niet per se veel talent te hebben om door te breken. Sommigen lukt het omdat ze een goede promotiemachine hebben, omdat ze zich weten te verkopen. En het zijn niet altijd de echte artiesten die de top bereiken.”
Hoewel ze zo bescheiden is om zichzelf niet als musicus te beschouwen, beperkt ze zich niet tot het maken van mixes. Ze is begonnen met het maken en produceren van haar eigen stukken, die ze uitbrengt op gespecialiseerde Belgische labels. “Sommige mensen doen aan sport, maar ik ga aan mijn computer zitten om te componeren. Ik geef graag een emotionele lading aan mijn stukken door er meeslepende vocals aan toe te voegen, vooral oosterse en etnische stemmen. Dat is heel opwindend, maar ik zie het ook als een uitdaging om muziek te maken die het publiek raakt en laat dansen.”
Wanneer ze aan het werk is in een studio, goochelt Ada met klanken zonder dat haar hoofd ervan gaat draaien. “Hoewel ik de hele tijd naar nieuwe klanken zoek, ben ik niet verzot op technologie. Je kunt er niet omheen als je vooruit wilt komen en niet altijd hetzelfde wilt aanbieden. Door telkens bepaalde ‘extraatjes’ aan mijn werk toe te voegen, probeer ik me te onderscheiden van anderen.” Een van haar mooiste herinneringen is dat ze op haar verjaardag samen met haar man op het podium van de Rockerill stond tegenover een laaiend enthousiast publiek.
Ze heeft niet de indruk dat het nadelig voor haar is geweest om een vrouw te zijn. Integendeel. Omdat vrouwelijke dj’s in Henegouwen tamelijk zeldzaam zijn, trekken ze de aandacht.
Werk als begeleidster en gezinsleven
Haar carrière was waarschijnlijk anders gelopen als ze op jongere leeftijd was begonnen. Maar ze heeft geen spijt. Voor haar gevoel is ze nu volledig tot ontplooiing gekomen. Met haar werk als begeleidster in een centrum voor gehandicapten in de buurt van Anderlues en haar gezinsleven heeft Ada haar prioriteiten bepaald. Dat belet haar niet om te blijven leren en ontdekken en vooral om mensen te laten dansen zonder naar de klok te kijken. “Ik plan niets, maar laat het gewoon op me afkomen. Het enige wat ik wil, is mijn muziek met anderen blijven delen, ook als ik me moet beperken tot lokale of Belgische evenementen. Ik heb namelijk een goed contact met een trouw publiek.” En wat zou haar grootste droom zijn? “Het zou geweldig zijn als een beroemde dj een van mijn stukken zou draaien op Ibiza.”
Julie Bougard
in de spiegel van het virtuele
Identiteit: Julie Bougard
Leeftijd: 48 jaar
Herkomst: Bergen
Opleiding: Dansonderwijs aan het Koninklijk Atheneum Brussel en opleiding in hedendaagse dans aan de Arts Educational School in Londen
Passie: Dans, podiumkunsten en onderwijs voor een zo divers mogelijk publiek
In een jongerenvoorstelling ontcijfert choreografe Julie Bougard de verleiding en logica van de gamingwereld. Daarvoor gebruikt ze de verschrikkelijke kracht van de dans, “de kunst waarmee alles mogelijk is” !
Met haar nieuwe voorstelling Stream Dream duikt choreografe Julie Bougard in de gamingwereld. Voor haar is dat vanzelfsprekend. Tijdens de vele workshops die ze aan tieners en jonge kinderen geeft, kan ze alleen maar constateren dat het scherm in al zijn vormen steeds meer aanwezig is in het leven van haar leerlingen … en hun ouders. “Het dringt echt in alle ruimtes door. Maar om eerlijk te zijn, ben ik waarschijnlijk nog meer verslaafd dan de kinderen”, erkent Julie, die veel gegamed heeft toen ze jonger was. Ze had er plezier in en heeft er veel van geleerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de voorstelling niet bedoeld is als een afrekening en nog minder als kritiek op de gamingwereld. “Wanneer je de moeite neemt om wat verder te kijken dan de bekende titels, ontdek je een heel interessante wereld met veel knap gemaakte games.”
Als choreografe is het haar niet ontgaan dat het lichaam alomtegenwoordig is in videogames. Een lichaam dat van een balletje van enkele pixels verandert in een krachtpatser met wie de gamer zich vereenzelvigt om avonturen en sensaties te beleven die onbereikbaar zijn in het echte leven.
Julie heeft zich in het begin al afgevraagd hoe ze het levende en het virtuele lichaam bijeen kon brengen op een podium. Het ene is onderworpen aan de zwaartekracht, terwijl het andere zich daar volledig aan onttrekt. De gamingwereld onderzoekt niet alleen de beweging in de ruimte, maar ook de sociale reflexen en gedragingen. “Er wordt gesproken over emancipatie ten opzichte van de wereld en het vermogen om voor jezelf te zorgen. De gamingwereld is vaak heel competitief. Je speelt om te winnen. Wat zegt ons dat over de winnaar in het dagelijks leven? Is dat degene die de anderen verplettert, degene die het sterkste is of degene die het meeste geld heeft?”
Suggestie door beeld en geluid
De choreografe geeft al snel het idee op om het decor van een videogame op het podium te reproduceren en kiest in plaats daarvan voor suggestie door de architectuur van de game met zijn verdwijnlijnen en codes op te roepen. Bij performing arts moet een lange weg worden afgelegd om een project te realiseren. In haar onderzoeksfase richt Julie zich tot Numédiart, het onderzoeksinstituut voor creatieve technologieën van de Universiteit van Bergen, en tot docenten van de Haute École Albert Jacquard in Namen. Het eerste idee dat gestalte krijgt, is het projecteren van virtuele avatars van de dansers op een scherm om met de tweedeling tussen beide werelden te spelen. Omdat de graphic designer niet beschikbaar is, moet het team radicaler te werk gaan en zich op het beeld en geluid concentreren.
Aan de knoppen zit elektro-akoesticus, muzikant en sound designer Laurent Delforge, die een geluidsband maakte om te ondersteunen wat er op het podium gebeurt. “Het suggestieve vermogen van geluid is heel sterk. Er zijn geen beelden nodig om te suggereren dat de vertolkers vliegen, uitglijden of in het water vallen. Alle podiumtechnieken leveren een bijdrage aan deze suggestieve werking en met name het licht, want daarmee kun je zowel grotten als doolhoven creëren en dansers in een oogwenk laten verschijnen en verdwijnen.”
Stream Dream, dat op 6 mei in Brussel (in La Raffinerie van Charleroi-Danse) wordt gepresenteerd, richt zich op een jong publiek. Het is een première voor de choreografe, maar ook een logisch vervolg van haar artistieke en professionele loopbaan. Naast haar workshops heeft ze namelijk ook meegespeeld in
Tel Quel!, een jongerenvoorstelling van Thomas Lebrun. “Ik heb veel contact gehad met kinderen en heb zelf ook tieners thuis. Ze hebben een eigen wereld, die ik steeds beter begin te begrijpen. Dat geeft me vertrouwen en tegelijkertijd zeg ik niet dat ik een voorstelling voor kinderen maak. Ze is op hen gericht, maar moet in de eerste plaats tot mij spreken.”
Stream Dream, dat op 6 mei in Brussel (in La Raffinerie van Charleroi-Danse) wordt gepresenteerd, richt zich op een jong publiek. Het is een première voor de choreografe, maar ook een logisch vervolg van haar artistieke en professionele loopbaan.
De meest volledige kunstvorm? Dans!
Sinds het einde van de jaren negentig heeft Julie een vijftiental solo- of groepsvoorstellingen gemaakt waarin ze dans en theater combineert. Wanneer ze niet wordt geïnspireerd door auteurs als Beckett en Fassbinder, bevat haar werk vaak een geamuseerde blik op het dagelijks leven. Of het nu gaat om Drache uit 2008, waarin ze door de Belgische landschappen wandelt in een gele oliejas en een gillekostuum, of L’Ogre de Tervuren uit 2009, waarin ze de vreselijke zomer van 1969 van Eddy Merckx in herinnering roept. “Ik maak geen choreografieën maar voorstellingen. Ik neem de vrijheid om het medium te gebruiken dat daar het meest geschikt voor is, of dat nu geluid, licht of film is. Tot nu toe heb ik altijd met beelden gewerkt. De eerste keer dat ik ze niet gebruik, doe ik dat om een wereld op te roepen met een sterke visuele identiteit, dus dat is best wel tegenstrijdig. Tegenwoordig worden we zo overweldigd door de beelden die ons vormen, ons ontroeren en onze herinneringen oproepen, dat het een hele uitdaging wordt om een voorstelling zonder beelden te maken.”
Maar ze heeft een onwrikbaar vertrouwen in de kracht van dans, dus wat dan nog. “In mijn ogen is dans de meest volledige kunstvorm. Het gaat over ruimte, tijd, ritme en emotie. Iedereen kan het begrijpen. Het is poëtisch, abstract en beeldend. Het is de kunstvorm waarmee alles mogelijk is.”