- Patrimoine
- / Erfgoed
Door Lena Goessens
Op een steenworp van Binche, in een dorp met moerassige grond, staat de indrukwekkende 12de-eeuwse abdij van Bonne-Espérance. Tegenwoordig vormt de abdij een vredige haven voor de vele bezoekers. Een overzicht van het erfgoed door de eeuwen heen.
Op slechts een paar kilometer van Bergen, midden op het platteland, in het vredige dorp Vellereille-les- Brayeux, rijst een abdij als bij toverslag boven het landschap uit. Ze staat beter bekend als de Notre-Dame de Bonne- Espérance. Dit monument is negen eeuwen oud en staat stijf van de geschiedenis. In het begin bood de abdij onderdak aan een kloostergemeenschap die volledig zelfvoorzienend was, vervolgens werd ze gebruikt als seminarie en normaalschool in het begin van de 19de eeuw. De gebouwen van voor de 19de eeuw bezorgden deze architecturale parel de titel van uitzonderlijk erfgoed van Wallonië. Op dit moment doet de abdij dienst als lagere en middelbare school en als diocesaan onthaalen retraitecentrum voor gezinnen, jongeren of pelgrims. Het is ook een trekpleister voor toeristen en gezinnen, die er de boeiende geschiedenis van de abdij ontdekken. In het weekend kun je er genieten van kleinschalige animatie, streekproducten proeven onder een kastanjeboom of de voorzieningen bewonderen die ervoor gezorgd hebben dat dit domein van elf hectare nog steeds bestaat.
Van molen tot brouwerij…
Wie een bezoek brengt aan Bonne- Espérance, moet zeker de suikertaarten van bakker Christian eens proeven. Hij bakt ze met versgemalen bloem van molenaar Yves. Ook de overige verse producten die te koop zijn in het winkeltje van de abdij zijn zeker de moeite waard. ‘Het is een hele productieketen. De producten belanden van de molen bij de bakker en via de winkel rechtstreeks bij de klant. We denken er zelfs aan om grond te kopen om er tarwe en graan op te verbouwen,’ zegt Jean-Marc Garin, leraar wiskunde en trouwe vrijwilliger bij de abdij.
In 1972, op de vooravond van het Jaar van de Abdijen, besloten enkele oudgedienden om een vereniging op te richten, Les Compagnons de l’Abbaye de Bonne- Espérance. Door de abdij open te stellen voor het publiek wilden ze de restauratie en de opwaardering ervan promoten.
Het topproduct is echter het bier van Bonne-Espérance. Het bruine of blonde bier zal heel wat liefhebbers kunnen bekoren. Het artisanale brouwsel van mout en hop kwam in de jaren 70 op de markt onder de naam Bonne-Espérance. Die wordt ook gebruikt voor de bereiding van cervelaatworst, paté en kaas, die wordt geproduceerd op boerderij Le Bailli in Zinnik. Het bier wordt gebrouwen door de familie Lefebvre in Quenast. De Compagnons de l’Abbaye de Bonne- Espérance bedachten het als bron van inkomsten voor het onderhoud, de restauratie en de verfraaiing van het domein.
De vrienden van de abdij
Meer dan veertig vrijwilligers staan elke week beurtelings in voor de werking van de abdij. Ze worden de vrienden van de abdij genoemd. In 1972, op de vooravond van het Jaar van de Abdijen, besloten enkele oudgedienden om een vereniging op te richten, Les Compagnons de l’Abbaye de Bonne- Espérance. Door de abdij open te stellen voor het publiek wilden ze de restauratie en de opwaardering ervan promoten. Het initiatief kende veel bijval en vanaf het volgende jaar begonnen de Compagnons met de eerste restauratie, die van de bibliotheek. Sinds 1986 vormen ze een vzw.
De afgelopen jaren stonden er grote werken op het programma: de kloostergangen kregen nieuwe ramen en buiten werd het metselwerk volledig opgeknapt. De overheid nam daarbij een groot deel van de financiering op zich. Er staan nog heel wat andere projecten op stapel, zoals het restaureren van de gevel en het dak van het hoofdgebouw. Naast de bezoeken, de verkoop van streekproducten en de restauratieplannen heeft de abdij ook een goed gevulde culturele agenda. Activiteiten zoals het Oogstfeest, op het einde van de maand augustus, verlenen de abdij naam en faam.
Van watermolen tot huilebalk
Al veertig jaar lang blijft het werk van de Compagnons aan belang winnen. De oude watermolen uit de 18de eeuw werkt momenteel op elektriciteit. Binnenkort kan hij opnieuw zoals vroeger energie halen uit het water van de vijvers van het domein. Oorspronkelijk waren de vijvers vooral bedoeld om de moerassige grond in de buurt van de abdij te draineren. Maurice Servais, licentiaat geschiedenis, maar vooral een groot liefhebber van Bonne-Espérance, legt uit waar de Waalse uitdrukking ‘Brayeux’ vandaan komt, die nauw verbonden is met dit water. ‘De term “Brayeux” die we terugvinden in Vellereille-les-Brayeux betekent “moerassig” in het Oud-Frans. Mettertijd is het woord veranderd in “brayou”, zoals we nu iemand noemen die huilt.’ Het is een van de leuke anekdotes die de sportieve 69-jarige graag aan de bezoekers vertelt.
De abdij is vandaag een echte architecturale parel uit de 18de eeuw. Toch is ze niet erg bekend bij het grote publiek. Nochtans is het de enige abdijsite in Henegouwen die geen schade heeft geleden tijdens de Franse Revolutie.
De Kanunniken van Prémontré
De abdij is vandaag een echte architecturale parel uit de 18de eeuw. Toch is ze niet erg bekend bij het grote publiek. Nochtans is het de enige abdijsite in Henegouwen die geen schade heeft geleden tijdens de Franse Revolutie. ‘Dat is niet zonder reden. De bevolking probeerde de site te beschermen bij de aankomst van de soldaten. Net zoals de abdij van Floreffe, bleef ook die van Bonne- Espérance gespaard en werd ze gered door de inwoners van de streek,’ vertelt Maurice Servais.
De abdij heeft een rijke geschiedenis die de nodige bekendheid verdient. In 1130 stichtten kanunniken uit Prémontré het domein van de abdij met een donatie van de Heerlijkheid. De religieuze orde was verantwoordelijk voor zo’n twintig parochies, waaronder die van Erquelinnes. Zoals alle abdijen werd ook Bonne-Espérance openbaar verkocht. Zo kwam ze in 1829 in het bezit van de geestelijken en werd ze opgenomen in het groot bisschoppelijk seminarie van Doornik, dat een jaar later het klein seminarie van Bonne-Espérance oprichtte. Toekomstige priesters brachten er zes jaar door op internaat. Ze studeerden er twee jaar filosofie en vier jaar filosofie en ze leefden op het ritme van studies en gebed. In de huidige middelbare school is er nog maar één priester, en die is belast met de mis in de enorme neoklassieke kerk met gothische trekken.
Van het hoofdplein tot de basiliek…
Wie door de kloostergangen en de eetzaal wandelt, ziet hoe verschillende periodes en stijlen hun stempel hebben gedrukt op de gebouwen. Op de binnenplaats kun je ronddwalen in een botanische tuin, die vroeger werd gebruikt om groenten te kweken. Eerst kom je echter bij de kapel van Lodewijk XI, genoemd naar de koning die er op bedevaart kwam. Ze lijkt wel te zweven voor het portaal uit de 17de eeuw. Het lange plein wordt aan beide zijden omgeven door twee vleugels. Daarna kom je bij de hoofdgevel en de eretrap, stille getuigen van de 18de eeuw. ‘Je ziet dat het oude gebouwen zijn, maar ze zijn bewaard gebleven dankzij de scholen,’ vertelt Maurice. Het stichtend lid van de Compagnons voegt eraan toe: ‘Er wordt ook nu nog in geleefd, waardoor de abdij goed onderhouden blijft.’
De eindeloze kloostergangen baden in een kille, maar tegelijk verrassend warme sfeer. De spitsbogen uit de 13de eeuw en de cul-delampes uit de 16de eeuw tonen aan dat het klooster verschillende eeuwen en artistieke strekkingen overleefd heeft. In de 18de eeuw leek de gotische stijl streng en barbaars. Hij moest dus plaats ruimen voor de architectuur van die tijd, met zijn Grieks-Romeins geïnspireerde vormen op basis van driehoeken, rechthoeken en ronde figuren. ‘Van spitsbogen was geen sprake meer,’ vertelt Maurice. Die vind je nog wel terug in de abdijkerk en in de toren uit de 15de eeuw. Laurent-Benoît Dewez gaf een volledig nieuwe invulling aan de basiliek, een echt historisch meesterwerk. Ze werd gesloopt en weer opgebouwd en bezit ook nu nog het standbeeld van de Notre-Dame de Bonne- Espérance, een prachtig staaltje van iconisch beeldhouwwerk. Ondanks een woelige geschiedenis, godsdienstoorlogen en de Franse Revolutie is het standbeeld relatief goed bewaard gebleven. De gepensioneerde Maurice is zichtbaar ontroerd door het beeld. ‘Het icoon beeldt een gelukkige en serene moeder uit, die haar naakte kind de borst geeft. Het is een zeldzaam en opmerkelijk werk,’ zegt hij.
Een hoofd vol plannen
Hoewel de buitengevel van de basiliek volledig gerenoveerd en opnieuw gevoegd is, zijn er binnen nog steeds vochtplekken zichtbaar. De Compagnons de l’Abbaye de Bonne- Espérance geven het echter niet zomaar op. Met de hulp van het Waalse Gewest blijven ze geloven in hun plannen voor de restauratie van de basiliek en de sacristie. Ze denken er zelfs aan om een museum voor religieuze kunst op te richten om zo meer bezoekers aan te trekken en de intellectuele, sociale en religieuze tradities van de abdij van Bonne- Espérance beter bekend te maken.
informatie
Abbaye de Bonne-Espérance
Rue Grégoire Jurion, 22
B-7120 Vellereille-les-Brayeux
+32(0) 64 31 08 08
www.bonne-espérance.be
Stenen, mensen… en een abdij
Van 7 tot 9 september 2012 vindt de 24ste editie plaats van de Waalse Erfgoeddagen (Journées du Patrimoine). De Waalse minister van Onroerend Erfgoed, Carlo di Antonio, zet daarbij de prachtige abdij van Bonne-Espérance in de bloemetjes. De oude abdij van Bonne-Espérance, die tegenwoordig fungeert als school, is omgetoverd tot een plek die bruist van het leven. De site staat op de lijst van uitzonderlijk erfgoed van Wallonië en draagt een lange geschiedenis met zich mee. Talloze mannen en vrouwen hebben zich ingezet om dit patrimonium op te bouwen, te verfraaien, te restaureren, te bewaren en te herwaarderen. Tijdens de Erfgoeddagen zullen ook de architecten Laurent-Benoît Dewez en Nicolas de Brissy in de schijnwerpers staan, die respectievelijk de abdijkerk en de hoofdvleugel van het voorplein ontwierpen. Het thema van de Erfgoeddagen is dit jaar immers ‘Van stenen en mensen’, ter ere van alle mensen die gestreden hebben voor het behoud van deze monumentale parel en die vorm hebben gegeven aan dit patrimonium.
Te lezen
Les Cahiers nouveaux, nr 83. Grandes figures de Wallonie. Mardaga uitgeverij, september 2012, 104 pagina’s, € 14.